'Ik heb in totaal drie keer voor overval gezeten.'

D.W. (naam bij Keerpunt bekend) zat helemaal in de drugswereld. Hij pleegde enkele roofovervallen om aan geld te komen. Uit een gesprek dat Mariëlle Kramer met hem had in 2000.

lijn_keerpunt.gif (1634 bytes)

Molukse gezinnen die in de jaren vijftig naar Nederland kwamen, werden gehuisvest in zogenoemde doorgangskampen, later kregen ze een woning toegewezen. In het geval van D.'s familie was dat in L. Hij vertelt: ,,Ik ben zelf in zo’n doorgangskamp geboren. Ik was de jongste van 9 kinderen, mijn ouders waren al 40 toen ik kwam. Ik had eigenlijk best een onbezorgde jeugd, ik stond niet zo stil bij wat mijn ouders allemaal hadden meegemaakt. In L. ging ik naar de lagere school en daarna naar de mavo. De mavo heb ik tot en met de tweede klas gedaan, en toen ging het verkeerd. Ik kwam in aanraking met jongens die met drugs aan het experimenteren waren.’’

Taalbarrière

,,Eigenlijk kan ik niet echt aangeven wat er mis ging waardoor ik in dat wereldje terechtkwam. Het enige is misschien dat ik een slecht contact met mijn ouders had; er was sprake van een taalbarrière tussen hen en mij. En verder was er, zeker toen, een grote afstand naar ouderen toe. Nu is dat veel minder. Maar goede gesprekken had ik nooit met mijn ouders. Met mijn twee broers liep het wel goed. Ze zaten op diezelfde school. Bij hen ging het daar prima, maar bij mij dus net niet. Hierdoor werd het contact met mijn ouders helemaal verstoord. Ik ging mijn eigen weg. Mijn ouders probeerden me nog wel in het gareel te krijgen, maar dat werkte niet.

Het was natuurlijk ook nieuwsgierigheid, en ook het bij een groep willen horen. Ik was 14 toen het geëxperimenteer met softdrugs begon, en toen ik 15 was, zat ik al helemaal in de drugswereld. Ik was verslaafd aan heroïne en dan ga je criminele dingen doen om je gebruik te bekostigen. Ik heb toen een overval gepleegd bij een postagentschap hier in E.. Die overval lukte, we zijn weggekomen, naar Amsterdam gegaan en hebben daar meteen heroïne gekocht. We hadden de overval ongemaskerd gedaan, en ik was al bekend bij de politie. Dus toen ik naar huis belde en hoorde dat ik gezocht werd, besloten we om maar terug te gaan en onszelf aan te geven. Ik belde mijn vader op, hij haalde mij in Amsterdam op en we reden meteen door naar het politiebureau. Ik heb toen drie maanden in ‘De Koepel’ in Arnhem gezeten en drie maanden op een tuchtschool. Maar als je dan vrijkomt, kom je dus weer in hetzelfde circuit terecht. Hetzelfde verhaal. Je gaat weer gebruiken, je hebt weer geld nodig. Ik heb in totaal drie keer voor overval gezeten. Toen ik na de derde overval vrijkwam uit de gevangenis was ik twintig.’’

Tuchtschool

We hebben het erover of gevangenis en tuchtschool nu ‘helpen’: of je na zo’n periode meer neigt naar het rechte pad. ,,Die gevangenis en die tuchtschool helpen echt niet! Daar leer je nog veel meer trucjes om in te breken. Ze zetten al die jongens bij elkaar en dan heeft iedereen natuurlijk stoere praatjes, en alles wordt flink opgeklopt. Je zit daar echt alleen om je tijd uit te zitten. Wat wel zin heeft, is zulke jongens op een forensisch behandelinstituut te plaatsen, waar ik nu als groepsleider werk. Daar worden de jongens echt geconfronteerd met hun gedrag, en dat heeft veel meer zin dan opsluiten.’’

,,Toen ik 20 was en weer vrij, nam ik me wel voor om mijn leven te beteren. Maar dat oude leventje trok me toch weer aan, en ik ging weer gebruiken tot 1984. Ik was toen 23. Ondertussen had ik een beslissing genomen om me te laten opnemen in een afkickcentrum, en na gesprekken met mijn broer en schoonzus, die toen net tot bekering waren gekomen, werd dat een christelijk afkickcentrum, dat van het ‘Heil des Volks’ in Amsterdam.

In Amsterdam werkte iemand bij ‘Het Heil’ die zelf zeven jaar verslaafd was geweest en er nu van af was. Een heel bewogen Pinksterbroeder. Hij confronteerde mij met het beeld dat ik van God had. Ik dacht altijd aan God als een strenge veroordelende God, een straffende God. Je was pas goed als je Zijn wetten goed hield. Nou, ik was niet goed, dat was wel duidelijk.’’

Overdosis

,,Aan die groepsleider vertelde ik ook over een ervaring die ik een poos daarvoor had gehad, toen ik een keer een overdosis had genomen. Bij een overdosis raak je bewusteloos, en als je dan op je rug ligt en gaat braken, stik je in je eigen braaksel. Dat is dan ook meestal de doodsoorzaak van een overdosis. Ik was dus bewusteloos geraakt en lag op mijn rug. En in die bewusteloosheid was het heel donker, een hele enge en tastbare duisternis. Wat je in de Bijbel leest over tandengeknars en geween, nou, daar leek het op. De hel wordt zo beschreven en datzelfde voelde ik toen.

En opeens hoorde ik een stem roepen: ‘Je moet leven!’ Dat hoorde ik heel duidelijk: ‘Je moet leven!’. Toen ik dat de tweede keer hoorde, schrok ik wakker en moest ik braken. Zo ben ik in leven gebleven. Want als ik bewusteloos was gebleven en had gebraakt, zat ik niet meer hier. Toen ik dat verhaal vertelde aan die groepsleider, zei hij: ‘Wist je wel dat dat God was?’ Ik zei: ’Nou, dat zou best eens kunnen.’ Eigenlijk was dat de eerste stap voor mij om aan te nemen dat er een God van liefde was, die toch wel omkeek naar mij. Daarna teerde ik bij ‘Het Heil’ een beetje op die ervaring, zo van: ik ken God nu, clean ben ik nu ook, dus jullie hoeven mij niet meer te helpen. Toen duidelijk werd dat ik niet meer gemotiveerd was, ben ik daar weggegaan. Ik ging naar mijn ouders en dacht: nu red ik het wel. Maar in mum van tijd was ik weer verslaafd. Iedere dag bij het opstaan was het weer: hoe kom ik aan heroïne, hoe kom ik aan geld voor heroïne.’’

Busje

D.’s broer had hem al eens op iemand gewezen die vaak met een tot christelijke boekenkraam omgebouwd busje stond te evangeliseren. Op een dag zag D. dat busje staan en raakte aan de praat met de evangelist. Ze hadden een lang en open gesprek, waarin de man uitlegde dat God niet alleen streng is, maar zich juist ook als liefdevolle God in de Here Jezus heeft geopenbaard. De man nodigde D. uit om ’s avonds mee te gaan naar een  bidstond in Arnhem. ,,Toen ik die avond thuiskwam, ben ik ook echt op mijn knieën gegaan en heb ik de Here Jezus aangeroepen.

En de volgende dag toen ik opstond, wilde ik geen heroïne! Ik had echt het gevoel dat er Iemand bij me was. In plaats van dat ik verlangde naar heroïne, ging ik op mijn knieën en ervoer alsof ik een meter van de grond werd opgetild. Dat was echt heel reëel. Ik ging weer in mijn bed liggen en zo heb ik twee weken lang thuisgezeten boven op mijn slaapkamer. Ik bad iedere ochtend en ik wilde geen heroïne! Ik had wel ontwenningsverschijnselen, maar zodra ik het weer moeilijk kreeg, ging ik weer bidden. En dan voelde ik echt de Heer die bij me was. In die twee weken kwam ik van de heroïne af en was ik lichamelijk helemaal clean.’’

Kamertraining

Anderhalf jaar woonde D. in een 'kamertrainingscentrum'. Daar leerde hij om ook emotioneel te herstellen en op dat gebied volwassen te worden. Hij leerde omgaan met de onzekerheid en de agressie in hem. ,,Na die 1,5 jaar kwam ik in E. wonen. Ik had een sterke drang om met verslaafden te gaan werken, en ging een opleiding mbo-inrichtingswerk doen. Na twee jaar moest ik met die opleiding stoppen omdat ik mezelf echt tegenkwam. Achteraf gezien wilde ik eigenlijk gewoon terug naar mijn oude milieu, maar dan zonder te gebruiken.

Ik heb toen veel verschillende banen gehad. Productiewerk, administratief werk, voorlichtingswerk: van 1989 tot aan 1996 is het eigenlijk steeds zo geweest dat ik een paar maanden werk had en dan een halfjaar werkloos was. Nu werk ik dan bij een behandelingscentrum voor jongens die voor de rechter zijn geweest. Die rechter bepaalt of een jongen naar de gevangenis moet of naar ons mag. Die jongens krijgen dan een schorsing van hun straf. Bij ons moeten ze vervolgens een programma van 16 maanden doorlopen. Als ze dat goed doen, wordt hun straf kwijtgescholden. Het is heel boeiend werk.’’

Idealen

,,Wat mijn idealen zijn? Om ooit toch eens bij een afkickcentrum te gaan werken! Daar gaat mijn hart naar uit, hoewel dat geen makkelijk werk is. Want van die gasten kun je wel moe worden, hoor! Ik denk dat een heleboel mensen moe zijn geworden van mij!’’


Als u vragen hebt aan bovengenoemde persoon, dan kunt u een e-mail sturen naar info@keerpunt.net. Wij zullen uw bericht aan genoemde persoon doorsturen met het verzoek om te antwoorden.

geworden van mij!’’


Lijn ter afscheiding

Home

Klik voor homepage Keerpunt

Verhalen van mensen die veranderden