De vechtersbaas vuist.gif (3776 bytes)

Stanley Slagtand was een agressieve driftkop. Hij vertelt zijn verhaal.

lijn_keerpunt.gif (1634 bytes)

Mijn ouders waren gescheiden na een huwelijk van ca. acht jaar. Mijn moeder hertrouwde en de problemen tussen kind en stiefvader vingen aan. Daardoor verliet ik op ca. dertienjarige leeftijd het huis en ging ik bij mijn natuurlijke vader wonen, die tot dan toe nooit eeht voor ons gezorgd had. Ik bleef er overigens maar kort, want ook daar begonnen er problemen te ontstaan omdat er geen echte liefde binnen dat gezin aanwezig was. Toen ben ik alleen gaan wonen in het huis dat mijn grootvader van moeders kant had maar waar hij zelden of nooit was.

Aangezien mijn stiefvader van hindoestaanse afkomst was (zijn voorouders kwamen uit India), kwam ik ook in aanraking met die cultuur van veelgoderij en occultisme. Al de rituelen die bij deze cultuur hoorden, heb ik meegemaakt. Zodoende had ik weinig binding met het christelijk geloof, behalve dat ik als baby gedoopt was en 1 jaar op de Hervormde school werd gedumpt door mijn vader, die dan op weg ging om een van zijn vele vriendinnen te bezoeken i.p.v. naar de kerk te gaan zoals hij thuis beweerde.

Daar ik had besloten alleen te gaan wonen, kreeg ik ook geen ondersteuning van vader of moeder en moest ik zowel in eigen levensonderhoud voorzien als voor de schoolkosten opdraaien. Zodoende verliet ik de MULO om over dag te werken en 's avonds naar de technische school te gaan om een vak te leren. Na op ca. zestienjarige leeftijd het LTS-diploma autotechniek behaald te hebben, besloot ik in in 1966 naar Nederland te vertrekken om er beroepsmilitair te worden. Uiteindelijk werd ik slechts kort-verbandvrijwilliger voor vier jaar.

Vechtersbaas

Van jongs af aan was ik een flinke driftkop, bij wie eerst het doen kwam en dan pas het denken. Op school was ik in alle klassen de kleinste, waardoor grotere jongens mij steeds als slachtoffer uitkozen voor hun pesterijen. Daarom zorgde ik er altijd voor om als eerste al zoveel rake klappen uitgedeeld te hebben voordat iemand ook maar iets kon doen, dat mijn opponenten vaak niet eens wisten welke orkaan ze over zich heen hadden gekregen. Dit had dan tot gevolg dat ik op school gestraft werd voor het slaan terwijl het door anderen was uitgelokt.

Mijn jongere broer, die vroeger enorm kon pesten en ruziezoeken kon niet vechten. Als hij op school weer eens een pak slaag had gekregen, dreigde hij met zijn grote mond. Wacht maar tot mijn broer uit school komt!" Zodra ik de samenscholing zag, begon ik mijzclf reeds op te peppen en vloog ik er op af. Ik ben opgevoed met veel respect voor ouderen. Als ik dan ook zag dat jongeren zich onbehoorlijk gedroegen tegenover ouderen, was dat voor mij weer een reden om "in actie" te komen. Er waren meestal maar weinig woorden nodig voordat er klappen vielen.

Toen ik in 1970 het leger verliet, kreeg ik aanpassingsproblemen in de civiele maatschappij. Ik besloot daarom bij de koopvaardij te gaan varen. Dat duurde duur twee jaar. In 1972 kwam ik bij Philips, waar ik, met een onderbreking van twee jaar, achttien jaar gewerkt heb en waarik in de avonduren diverse opleidingen heb genoten. Na verloop van tijd leerde ik een vrouw, Ria, kennen waar ik mee trouwde. Zestien jaar lang.

Met betrekking tot het geloof had ik altijd zo iets van 'geloven kun je overal', en ik zocht God alleen als ik niet meer wist wat te doen met mijn leven. Ik had op de lagereschool van een onderwijzeres enkele negro spiritual,s geleerd, zoals Nobody knows the troubles l've seen, en die zong ik dan, waardoor ik mij getroost voelde. Ik had ook altijd kritiek op de kerk omdat ik eigenlijk vond dat die te weinig voor de mensen deed. En als iemand het had over de liefde van God, dan stelde ik de bekende standaard-wereldvragen "Waarom dan al die oorlogen en die ellende?" Doordat ik occultisme had meegemaakt, kon ik moeilijk praten over God of Jezus. Alleen als het om iemand anders ging die hulp zocht, stuurde hem ik wel in de richting van de kerk.

Mijn jongere broer, die nog in Suriname zat, zou naar Nederland komen om verdere opleidingen te volgen en ik had hier veel moeite gedaan om alles voor hem te regelen, zoals een studiebeurs en woonruimte. Maar tijdens een evangelisatiecampagne in Suriname kwam hij tot bekering, en nu weigerde hij ineens om hierheen u komen. Daar was ik behoorlijk kwaad over.

Hij besloot naar de Bijbelschool in Suriname te gaan. Daarna is hij als zendeling uitgezonden en heeft hij vele gemeenten gesticht. Hij is toen ook begonnen voor ons te bidden en banden uit het voorgeslacht te verbreken. De een na de ander binnen ons gezin kwam tot bekering behalve ik. Dat heeft nog zestien jaar geduurd.

Toen ik in 1988 voor het eerst weer een bezoek aan Suriname bracht, woonde ik daar een dienst bij die door mijn broer werd geleid. Ik werd voor het eerst aangeraakt.

Na mijn terugkeer uit Suriname zijn mijn vrouw en ik op bezoek gegaan bij een bevriend stel dat wij sinds lange tijd niet hadden gezien. Zij vertelden ons dat ze bekeerd waren en ze vroegen of ik dat niet raar vond. Ik op mijn beurt vertelde vol trots dat mijn jongere broer reeds jaren voorganger en evangelist was in Suriname en dat de Pinkstergemeente mij niet vreemd was. We werden daarop uitgenodigd voor een evangelisatiecampagne, waar Jaap en Swaantje Kooy zouden spreken. We konden niet anders dan onszelf overleveren aan Jezus Christus en Hem gaan volgen. Het gebed van mijn broer om ons allen de genade van God te doen er- varen werd tijdens deze campagne verhoord.

Veranderd

Voor mijn bekering was ik bang om mezelf te geven. Ik was zelfs helemaal geblokkeerd als ik tegen iemand moest zeggen dat ik van hem hield. Dat is nu allemaal veranderd. Als ik voorheen erg boos was, dan deed ik m'n jas aan, stapte in de auto en reed naar de kroeg. En als ik thuis kwam en mijn vrouw had commentaar, maakte ik meteen rechtsommekeer terug naar de kroeg.

Wat vooral veranderd is, is dat mijn harde schild is afgebroken en dat ik me kwetsbaar durf op te stellen, zowel ten opzichte van mijn vrouw als van anderen. Ik kan ook nog wel eens boos worden om iets, maar dan zonder op te vliegen zoals vroeger.

Ook loop ik nog steeds wel eens het huis uit als het spannend wordt, maar dan om met de hond naar het park te gaan en voor de situatie te bidden.

Ook mijn agressie is verdwenen, en dingen die vroeger gemakkelijk tot vechtpartijen konden leiden, doe ik nu meestal af met een kort gebed waarbij ik de Heer om wijsheid en kalmte bid. Meestal kan ik daarna een rustig gesprek voeren met de betreffende persoon. Is zo'n gesprek niet mogelijk, dan beloof ik dat er later nog op terug kom. En dat doe ik dan ook, mits de ander daar ook toe bereid is.

Vertrouwen op God

Op een zekere dag in 1990 vroeg iemand me om mee te gaan naar Breda, waar een evangelist uit Amerika zou spreken. Die rit vanuit Eindhoven was een belevenis. We vertrokken tijdens een flinke regenbui met krachtige windvlagen. In de buurt van Tilburg kreeg ik een lekke band. De hele tijd was er bijna geen vrachtverkeer, behalve toen ik mijn wiel wilde verwisselen. Toen kwam de ene na de andere vrachtwagen voorbij, met het gevaar dat de auto van de krik af zou glijden. We hebben ter plaatse gebeden, en op slag was het windstil en kwamen er geen vrachtwagens meer voorbij, totdat ik klaar was. Uiteindelijk kwamen we in Breda aan. Het was deze evangelisatiedienst dat ik de doop met de Heilige Geest ontving en in tongen begon te spreken. Sindsdien kreeg de Bijbel een diepere betekenis en ging ik hem ook steeds beter begrijpen.

In 1992 kwam steeds sterker een verlangen in ons op om de Heer te dienen. Al al eerder hadden wij eraan gedacht dat er veel werk te verzetten was in Suriname. In deze zelfde periode ging het steeds slechter bij Philips, waar veel ontslagen dreigden te vallen. Terwijl de meeste collega's behoorIijk ongerust waren, konden mijn vrouw en ik ons gerust weten in Gods handen.

Mijn besIissing om naar Suriname te gaan hing alleen nog af van de vraag of mijn vrouw bereid was mij daarheen te volgen. Het werd een gebedspunt dat in april (1992) verhoord werd. Mijn vrouw gaf de aanzet om een reis naar Suriname te ondernemen teneinde kennis te maken met het land en volk en te kijken of zij daar zou willen wonen.

Begin mei 1992 zijn wij naar Suriname vertrokken en hebben we de Heer gevraagd om deuren voor ons te openen omdat wij als zelfsfandigen een onderneming wilden vestigen. Dit gebed werd wonderbaar verhoord. Op diverse ministeries kon ik zomaar terecht. Zonder afspraken vooraf kon ik binnen tien dagen verschillende regeringsleden spreken. Er werd ons alle medewerking toegezegd.

Op de voorlaatste dag van ons verblijf in Suriname kreeg ik een oproep mij bij de Kamer van Koophandel te melden omdat er iemand was die mij wilde spreken. Een geoloog en docent aan de universiteit van Paramaribo, wilde een samenwerking met mij aangaan om zijn grindwinningsbedrijf te moderniseren en mechaniseren. Inmiddels zijn de meeste acties daartoe reeds genomen, waarbij het alleen nog van de financiën afhangt. In deze tijd vormt dat het grootste probleem, omdat de meeste financiële instellingen het beleid in Suriname afkeuren. Het ligt in de bedoeling om zowel in de grindwinning als in het grondverzet actviteiten te ontwikkelen.

Daarnaast ligt er op het gebied van landbouw en veeteelt veel braak. Dit alles is nodig om niet uit handen van rijken brood te ontvangen, maar gereedschap om letterlijk zelf graan te verbouwen teneinde brood te kunnen bakken. "Geestelijk voedsel" alleen is niet voldoende. Men dient de arme daadwerkelijk te voeden met al het goede dat God ons geeft.

Mijn baan bij Philips is inmiddels verledentijd, zodat ik vanaf nu alleen maar afhankelijker van de Heer word. Wij vertrouwen erop dat als het Gods wil is, alle dingen in ons leven die tot Zijn eer strekken Zijn zegen zullen krijgen.


Bron: Stem/Voice

Wilt u naar aanleiding van dit verhaal reageren naar Keerpunt of wilt u weten hoe ook u kunt veranderen? Stuur een e-mail naar Keerpunt:

info@keerpunt.net


Lijn ter afscheiding

Home

Klik voor homepage Keerpunt

Verhalen van mensen die veranderden