Om dit hoofdstuk verstaanbaar te maken is het nodig om de volken
op de juiste plaats te zetten, dus waar deze nu leven en om ze dan
een hedendaagse naam te geven.
In Genesis 10 staat een lijst van 70 volken, waarvan slechts met
studie de oorsprong kan worden achterhaald. Echter de bijbel
gebruikt wel deze namen in de profetieën. Zo ook in Ezech. 38.
en Dan. 11
Mensenkind, richt uw aangezicht naar het land Magog, naar Gog,
de vorst van Ros, Mesek en Tubal. (Willibrordus-vert.) Het
woord grootvorst kan ook worden vertaald als vorst van Rosh.
Hier komen we al de eerste namen tegen die niet zomaar te plaatsen
zijn op de hedendaagse kaart.
Zoals Josephus al heeft opgeschreven: zie de kinderen van Jafeth
hebben zich allerlei landaarden meester gemaakt en het is zo dat
deze die namen veranderd hebben volgens hun wijze van spreken, om
de uitspraak bevalliger te maken.
Aldus gaven zij die zich in Asië van de bergen Taurus en
Amanus tot aan de rivier Tanias (Don) en in Europa tot aan de Cades
(Caditz in Spanje) uitstrekten, hun namen aan de landen welke zij
in bezit namen en die nog onbevolkt waren. Magog stelde die der
Magogianen aan, welke de Grieken, Scythen noemden. De Scythen zijn
overigens pas in 700 v. Chr. argeologisch in dit gebied
aanwezig.
Uit de geschiedenis-boeken weten we dat de Scythen de bewoners
waren van het gebied ten noorden van de Zwarte en de Kaspische zee
de GOS staten. Ook Askenaz zijn afstammelingen van hetzelfde volk
.
Ezechieël richte zijn aangezicht dus in de richting van het
Noorden.
Verder moet hij zich richten tot Gog, de vorst van Ros, Mesek en
Tubal.
Dit is een naam in het Hebreeuws, die in de taal van het volk
heel anders kan klinken.
B.v. als Jes. profeteerd over Cyrus dan blijkt deze koning Kores te
heten in zijn eigen taal, toch is het wel te herkennen. Zo zal ook
deze naam van de vorst Gog een herkenbare zijn als hij opstaat.
Hij is de vorst van Ros.
In de alg. Ned. systematisch ingerichte encyclopadie kunnen we
lezen dat het Russische rijk onstond in de 9de eeuw gesticht door
Scandinaviërs die zich verbonden met de Chazaren-rijk in
Zuid-Rusland tegen de Arabieren. Deze mensen noemden zich
'Roes'.
Tubal schijnt ook verband te houden met de Scythen die het gebied
rond de Zwarte zee bewoonden. De naam van de provincie Tobolsk komt
overeen met Tubal.
De nakomelingen van Mesek woonden in de 12de eeuw ten noorden van
Assyrië in het Zwarte zee gebied.
Deze afstammelingen van Jafet hebben zich verspreid naar het
noorden en het westen t.o.v. Israel. De naam Moskou zou dan
herinneren aan de naam Mesek.
Vers.4: Ik zal u komen halen, haken slaan in uw kaken en u doen
uittrekken met uw gehele leger: paarden en ruiters, allen volledig
uitgerust, een grote schare, met grote en kleine schilden, allen
vertrouwd met het zwaard; ook Perzen, Ethiopieërs en
Puteërs, allen met schild en helm.
De Perzen; om die te plaatsen is niet zo moeilijk, we weten
allemaal dat dit het huidige Iran is en voor een gedeelte Irak.
Madai is een zoon van Jafeth wiens nakonelingen Meden werden
genoemd uit de bijbel weten we dat dit volk samen gegaan is met de
Perzen die op hun beurt afstamelingen van Elam waren een zoon van
Sem. Oorspronkelijk gebied ten zuiden van de Kaspische zee en ten
oosten van het Zagros gebergte.
Ethiopieërs zijn afstamelingen van Kus een zoon van Cham die
het gebied van Zuid-Eygpte, Abessinië, Nubië en
Ethiopië bewoonden, men leeft daar nog steeds, en naar de
bijbelse profetie is het niet verwonderlijk dat deze zich steeds
meer keren tegen Israël.
Puteërs: dit zijn de afstammelingen van Put, deze bevolkten
delen van Egypte Libië, terwijl Josephus hen nog verder
plaatst, n.l. ook over de huidige landen Algerije, Tunesië.
Hij zegt zelfs dat in dat gebied het toenmalige Mauretanië,
zich een rivier bevindt met de naam Put.
Vers 6: allen met schild en helm; Gomer en al zijn krijgsbenden;
het huis van Togarma ver in het noorden met al uw krijdsbenden -
vele volken met u.
Gomer is de zoon van Jafeth en de stamvader van de oude
Cimmieërs die het westen van Rusland bevolkten, er zijn
diverse bijbelonderzoekers die ook Duitsland als hun woonplaats
noemen.
Togarma, zoon van Jafeth. Josephus noemt hen de Thugrames, die de
Grieken de Frygiërs noemden deze bewoonden in oorsprong
Klein-Azië maar zijn door de Turken naar het noorden en het
oosten verdreven in de 14de eeuw. De Galaten, die later in de
geschiedenis Galliërs worden genoemd hebben ook in Klein
Azië gewoond.
Het gebied van de Turken was oorspronkelijk tussen de Aral- en de
Kaspische zee in Azië. Zij zijn op hun beurt weer verdreven
door de Mongolen.
De nakomelingen van Togarma wonen nu in de Oost-Europesche
staten. Hun woonplaats in de tijd van de profetie was Turkije.
Vers 7: Maak u gereed en rust u toe, gij met al de scharen die
zich bij u gevoegd hebben; weest gij hun tot een
leidsman.
Vers 8: Na geruime tijd zult gij een bevel ontvangen; in
toekomende jaren zult gij optrekken tegen het land het land dat
zich van de krijg hersteld heeft, (een volk) dat uit het gebied van
vele volken bijeengebracht is op de bergen Israëls die tot een
blijvende woestenij waren geworden, maar het is uit de volken
uitgeleid; allen wonen zij in gerustheid.
Wie is dat volk? Ergens een open deur. Wie woont op de bergen van
Israël en is uitgeleid uit het gebied van vele volken?
De Palestijnen?
Nee want zij hebben juist dit gebied juist verwaarloost en tot een
woestenij gemaakt.
Dit is het volk van de Joden van na 1948, "na vrede te hebben
gesloten met de landen rondom".
Weliswaar een valse vrede want daarna komt er een grote oorlog met
veel landen.
Vers 9: Dan zult gij opkomen als een opkomend onweer; gij zult
zijn als een wolk die de aarde bedekt, gij met al uw krijgsbenden,
wn vele volken met u.
Zo zegt de Here Here: Te dien dage zullen er plannen in uw hart
opkomen; gij zult een boze aanslag beramen,- gij zult zeggen; ik
zal optrekken tegen een land van dorpen, een overval plegen op
vreedzame lieden, die in gerustheid wonen, allen zonder muur,
grendels of poorten- om buit te maken en roof te plegen, om uw hand
te keren tegen de weer bewoonde puinhopen en tegen een natie die
uit het gebied der volken bijeengebracht is, die op de navel der
aarde woont.
Inderdaad de navel der aarde en wat doen de aardbewoners? Ze doen
aan navel-staren. Alle ogen zijn gericht op deze plaats.
En weer wordt een volk beschreven niet uit de middeleeuwen of wat
later, maar een volk uit onze tijd. Wij gebruiken geen muren en
poorten meer, dat is zinloos. Wij bewonen onze steden
dorps-gewijs.
En zijn de Palestijnen uit een gebied der volken bijeengebracht?
Nee juist verspreidt.
Vers 13 gaat verder met; Scheba, Dedan, de handelaren en
machtigen van Tarsis (Europesche landen) zullen tot u zeggen: Komt
gij om buit te maken; hebt gij uw schare bijeengeroepen om roof te
plegen, om zilver en goud weg te slepen, om have en goed te
bemachtigen, om grote buit te maken?
Seba is een nakomeling van Cham. de nakomelingen heten
Sabeërs.
Scheba: De koningin van dit land bezocht Salomo terwijl Jezus haar
"de koningin van het zuiden noemt" M.12:42 / L.12:31.
Egypte ligt ten zuiden van Israël.
Dedan is een nakomeling van Cham en in Jer. 49:8 kunnen we lezen
dat Dedan grenst aan Edom. Dat lag tussen de Dode zee en de golf
van Akaba.
Dit wijst aan dat Saoedie-Arabië het huidige Dedan is. Het is
opmerkelijk dat in febr. 2002 dit land met een voorstel komt om
Israel te erkennen als natie in ruil voor terugtrekking uit de West
Bank en de Gaza Strip. De Palestijnen zijn tegen dit plan. Hier
zien we al een scheiding in de geesten van de Arabieren.
Al deze oostelijke volken hebben niet die volksverhuizingen gekend
die zo kenmerkend waren voor Europa.
Tarsis is een zoon van Jafet. Deze naam komt voor in het Fenicisch
en betekend smeltoven. Dit kan men lezen in 1 Kon. 22:49,50
dat er schepen voeren naar Tarsis, zij bewoonden het
westelijke Middellandse zeegebied en zijn in verband te brengen met
de naam Tartessus in Spanje.
Men had een levendige handel met de Feniciërs. en kunnen hen
situeren als West-Europese landen.
Let eens op de houding van deze handelaren en machtigen, komt het u
niet bekend voor? Praten en onderhandelen maar tussenbeide komen,
nee hoor, het westen praat wel maar doet niets.
Verder lezen uit Ezech. Hoe het Gog vergaat, tot aan vers 6 in
hoofdstuk 39.
Hier zien we dat niet alleen op de krijgsbenden maar ook in Noorden
zelf en op de kustlanden die zelf niet mee hebben gedaan, "vuur"
wordt gworpen.
In vers 9 tot 15: kunnen we lezen, hoe de de inwoners van
Israël 7 jaar bezig zijn om de gevolgen van deze oorlog, "het
wapentuig dat hier bijeen is gebracht", op te ruimen en Gog die in
dit dal wordt begraven, men is daar 7 maand mee bezig om de alle
lijken te begraven en het land te reinigen.
De roofvogels zullen zich te goed doen aan het vlees van de
gevallenen zo lezen we in de verzen 17 tot 20.
Dan wordt elke levende Israëliet terug gebracht naar
Israël zegt vers 28, niet één blijft achter en
ze zullen in gerustheid wonen, veilig zonder dat ze worden
opgeschrikt zegt vers 26.
In deze twee hoofdstukken wordt een deel beschreven van de grote
eindstrijd in het laatst der tijden.