Openbaring 3:14-22

Tekst     :   Openbaring 3:14-22
Thema   :   Ontdekt worden aan jezelf


Jezus de getrouwe getuige

Zoals bij elk van de zeven gemeenten introduceert Jezus eerst zichzelf. Hier doet Hij dat als de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin van Gods schepping (vers 14). Op dat laatste ga ik niet verder in. Die eerste twee aanduidingen die hangen nauw met elkaar samen. Het woord “amen” betekent namelijk: het is betrouwbaar, het waar. Als Jezus zichzelf “de Amen” noemt dan zegt hij in één adem Ik ben de getrouwe en waarachtige getuige.

Dat zou kunnen slaan op de woorden van het boek Openbaring. Meerdere malen wordt er gezegd “deze woorden zijn getrouw en waarachtig”. Maar je kunt het ook betrekken op de persoon en het werk van Jezus. Johannes de Doper die zegt het volgende over Jezus (in mijn eigen woorden): Jezus komt uit de hemel. Wat Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij. Wie zijn getuigenis aanvaardt, bevestigt daarmee dat God betrouwbaar is. Hier gaat het ook over Jezus als de betrouwbare getuige.

In het Grieks wordt voor “getuige” het woord martus gebruikt en voor “getuigenis” het woord marturia. Daarin horen we de woorden martelaar en martelaarschap. De uiterste consequentie van getuige zijn is dan ook het martelaarschap. En Jezus was bereid om tot het uiterste te gaan. Hij was gehoorzaam tot in de dood. Juist daardoor was Hij de getrouwe en waarachtige getuige van de liefde van God de Vader.

Maar die uiterste consequentie geldt niet alleen voor Jezus. Juist in het boek Openbaring wordt dat verband ook gelegd voor de volgelingen van Jezus. In de brief aan Pergamum wordt gesproken over “Antipas, mijn betrouwbare getuige, die werd gedood”. Iets verderop wordt gesproken over “mensen die om het leven zijn gebracht vanwege hun getuigenis” (6:9). En op een andere plaats gaat het over “gelovigen die hebben overwonnen door hun getuigenis. Zij waren niet aan het leven gehecht en hebben hun dood aanvaard.”

Jezus wordt hier als voorbeeld gesteld, als rolmodel. Hij was bereid de uiterste consequentie te aanvaarden. Velen in de tijd waarin Openbaring werd geschreven waren bereid diezelfde consequentie te aanvaarden. Een getrouwe getuige is bereid om ook martelaar te zijn.

De vraag is hoever zijn wij bereid om te gaan als getuigen van Jezus Christus. Dat was ook de vraag voor de gemeente van Laodicea. Want het is niet voor niets dat Jezus zich met deze woorden introduceert.

Het probleem van Laodicea

Warm noch koud
Zoals bij alle zeven gemeenten begint Jezus na zijn introductie met de woorden “Ik weet”. Dan volgen harde woorden. Jullie zijn noch koud, noch heet. In plaats daarvan zijn jullie lauw. Jezus gebruik hier een beeld dat de mensen in Laodicea maal al te goed kende. De stad had namelijk zelf geen waterbronnen. Voor de industrie er werd over een lange afstand water aangevoerd afkomstig uit warmwater bronnen. Als het koud was dan was het water bijna afgekoeld als het in Laodicea aankwam. Dan was dat water onbruikbaar geworden voor de industrie en als je er van dronk werd je misselijk en kreeg je neiging tot braken.
Dat beeld tekent de situatie van de gemeente in Laodicea. Onbruikbaar voor het Koninkrijk van God. Smakeloos en misselijk makend. Jezus zegt : ik spuug jullie uit mijn mond. Dat zijn toch wel hele ernstige woorden. Stel dat Jezus dat van ons zou zeggen.

Vermeende rijkdom
Wat was er aan de hand. Het was één van de rijkste steden in de omgeving. Kleding van zwarte wol was hun belangrijkste export product. Daar hadden ze ook dat warme water voor nodig. En geld trekt geld aan. Het was een belangrijk financieel centrum, er waren veel banken gevestigd. Bovendien was er ook een beroemde medische school gevestigd. Kortom Laodicea was een rijke welvarende stad. Ze weigerden zelfs hulp van de Romeinse overheid bij het herbouwen van de stad na de aardbeving in 60. De stad Laodicea had een trotse houding. Ze konden zichzelf wel redden

Die trotse houding was ook de christelijke gemeente binnen gekomen. Jezus omschrijft die houding in vers 17 : Ik ben rijk, ik heb me verrijkt en ik heb aan niets gebrek. De houding die de burgers van Laodicea in materieel opzicht hadden was door de gemeente ook in geestelijk opzicht overgenomen.

Invloed van materiele rijkdom
Zou het zo kunnen zijn dat het voor mensen die het materieel voor de wind gaat moeilijker is om geestelijk staande te blijven. Zou het zo kunnen zijn dat we door onze materiele rijkdom onze afhankelijkheid van God uit het oog verliezen. Want een christen die in de sloppenwijk van Calcutta woont en die ’s morgens niet weet of hij ’s avonds zijn gezin eten kan geven. Die zal zijn knieën buigen en aan God vragen om werk voor die dag zodat hij iets kan verdienen. En ’s avonds zal hij God met blijdschap danken als het gelukt is om zij kinderen allemaal een bord rijst kan geven.

Als ik ’s morgen opsta vraag ik me dat helemaal niet af. Want er staat genoeg op mijn giro, als ik wordt ontslagen krijg ik ww, als ik ziek ben krijg ik gewoon mijn loon doorbetaald.

Ik heb stellig de indruk dat dit heel gemakkelijk consequenties heeft voor mijn afhankelijkheid van God in geestelijk opzicht. Heeft Jezus niet gezegd dat het voor een rijke moeilijk is om het Koninkrijk der hemelen binnen te gaan. Juist daarom denk ik dat deze woorden aan de gemeente van Laodicea juist ons als rijke westerlingen veel heeft te zeggen.

Ontmaskering
Twee dingen vallen met name op in de woorden van Jezus. Dat ze hun rijkdom aan zichzelf te danken hebben. “Ik heb mij verrijkt”. Ook hun vermeende geestelijke rijkdom hebben ze aan zichzelf te danken. Ze zijn hooghartig, zelfvoldaan, gearriveerd. Door te geloven hebben ze iets bereikt. Omdat ik geloof ben ik rijk, ben ik genezen, heb ik geen worsteling met de zonde.

Het tweede dat opvalt is dat ze het zelf niet in de gaten hebben. Tegenover het “ik weet” van Jezus staat het “u weet niet” van de gemeente. Zij beseffen niet wat hun werkelijke geestelijke situatie is. Ze denken dat ze rijk zijn in materieel en in geestelijk opzicht.
Er is sprake van blindheid, geestelijke blindheid. Als we ons nog even realiseren dat het woord “openbaring” onthulling betekent. Dan krijgt dat hier wel een hele bijzondere betekenis. Het krijgt hier zelf de betekenis van “ontmaskering”. De geestelijk situatie van de gemeente van Laodicea wordt hier onthuld, ze worden ontmaskert.

In sommige kringen zeggen ze: je moet aan jezelf ontdekt worden. De Heilige Geest overtuigt van zonde gerechtigheid en oordeel. Zou dat ook niet in een bepaald opzicht voor de gemeente gelden. Is niet de ernstigste bedreiging, de bedreiging die je zelf niet in de gaten hebt. Als je de straat over steekt en niet in de gaten hebt dat er een auto met hoge snelheid aan komt reiden.

Bekeert u

Nu zijn wij geneigd om te denken dat de gemeente van Laodicea er het slechts aan toe is. Laodicea is dan wel de enigste gemeente die geen complimenten krijgt. Enerzijds is dat ook wel zo. Want het is niet niks wat Jezus tegen die gemeente zegt. Maar aan de andere kant is het verschil met de andere gemeenten niet zo heel groot. Van de zeven gemeenten worden er vijf zeer ernstige door Jezus wel onder kritiek gesteld. Dat is ruim 70%. Als ik lees wat Jezus tegen de gemeenten van Sardes en Tyatira zegt, dan verschilt dat nauwelijks van wat er tegen Laodicea wordt gezegd.

Bovendien worden al die vijf gemeenten opgeroepen om zich te bekeren. Tegen sommige gemeenten wordt dat zelfs meerdere malen gezegd. In hoofdstuk 2-3 in totaal klinkt acht maal de oproep tot bekering. En dat aan de gemeente van Christus. Wij zijn geneigd om het begrip bekering te reserveren voor ongelovigen, voor niet-christenen.

Zou dat vandaag anders zijn? Heeft u er wel eens aan gedacht om u als gemeente te bekeren? Voor mij was het een nieuwe gedachte. Maar vanuit Openbaring 2-3 niet zo vreemd. Als gemeente gezamenlijk je zonden belijden, je bekeren, Jezus opnieuw binnenlaten. Pas heeft Bas Plaisier de voorman van de PKN in het openbaar schuld beleden aan de pinksterbeweging voor de hooghartige houding vanuit de kerken.

Jezus houdt van zijn gemeente

Het mooie is dat Jezus de gemeente in Laodicea niet afschrijft. In tegendeel, Hij houdt van de gemeente van Laodicea. vers 19: wie ik liefheb die straf ik en tuchtig ik. Jezus ontmaskert zijn gemeente niet om ze aan de openbare schandpaal te nagelen. Maar Hij verlangt er naar dat die gemeente zich zal bekeren. Omdat Hij van zijn gemeente houdt.

Hij biedt de gemeente aan om gelouterd goud, en witte klederen en ogenzalf van hem te kopen. Past precies bij de stad Laodicea: financieel centrum, kleding industrie en medische faculteit waar ze onder andere ogenzalf maakten. Maar wat Jezus bedoeld is dat Hij hen gelouterd geloof wil geven. Witte klederen duidt op reinheid maar ook op overwinning. En die zalf is de Heilige Geest die hun ogen moet openen.

Hij klopt aan de deur om weer binnengelaten te worden en met ons te eten. Eten was in het oosten een belangrijke manier om vriendschappen te onderhouden. Vers 20 past wel in de hele situatie. Dat Jezus buiten staat dat kenmerkt de houding van de gemeente in Laodicea. Ze hadden immers zichzelf verrijkt. Ze hadden Jezus daar niet bij nodig.

Ten slotte beloofd Hij net als aan alle andere gemeenten overwinning.

Afsluiting

Eigenlijk gaan deze zeven proclamaties niet in de eerste plaats over hoe verkeerd die gemeenten het allemaal doen. Maar ze gaan eigenlijk over Jezus. Over wat Hij wil doen voor zijn gemeente.

Jezus waakt over zijn gemeente. Daarom stelt Hij ons soms onder kritiek, roept ons op om ons te bekeren. Want heeft zijn gemeente lief.

Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.