Home
Kerkgeschiedenis
Preken
Diversen
Links
Contact

AMOS: DE BOER DIE PROFEET WORDT

Ds. H. Polinder, Urk

Psalm 49: 1
De Wet
Psalm 119: 22
Schriftlezing: Amos 1: 1 - 2: 8
Psalm 95: 2, 4 en 5
Psalm 130: 2
Psalm 56: 2

Tekst: Amos 1: 1-2 en 2: 6

"De woorden van Amos, die behoorde tot de veehouders uit Tekoa, die hij gezien heeft over Israël in de dagen van Uzzia, de koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, de zoon van Joas, de koning van Israël, twee jaar voor de aardbeving. Hij zei: de HEERE zal vanaf Sion brullen als een leeuw, vanuit Jeruzalem zal Hij Zijn stem laten klinken zodat de weiden van de herders treuren, en de top van de Karmel verdort.
Zo zegt de HEERE: Vanwege drie overtredingen van Israël, ja, vanwege vier, zal Ik er niet op terugkomen, omdat zij de rechtvaardige voor geld verkopen en de arme voor een paar schoenen."

Gemeente,

Het thema is: Amos: de boer die profeet wordt

1. Hij wordt gezonden door God
2. Hij vertolkt de stem van God
3. Hij verkondigt het oordeel van God

1. Hij wordt gezonden door God

Amos is een profeet van wie wij de naam wel kennen, maar ik vermoed dat wij van de inhoud van zijn profetie toch wat minder goed op de hoogte zijn. Amos is de oudste van de Schriftprofeten. Schriftprofeten zijn profeten van wie de Heilige Geest in het Oude Testament een boek heeft laten opnemen. Amos behoort tot de twaalf kleine profeten. Dat zijn de profeten die wij in onze bijbel vinden vanaf Hosea. Ze worden klein genoemd omdat deze boeken een stuk dunner zijn, dan de boeken van de grote profeten: Jesaja, Jeremia en Ezechiël.

Wie is Amos eigenlijk? Er is niet zo heel veel over hem bekend. We moeten het doen met de gegevens die we in het Bijbelboekje zelf vinden. Er staat dat Amos onder de veeherders van Tekoa was. Amos woont in Tekoa, dat is te vinden ongeveer zo'n tien kilometer ten zuiden van Bethlehem. Het ligt tegen het woestijngebied van Juda aan. Het is goed om helder te hebben dat het rijk van David en Salomo, na de dood van Salomo, uiteen gevallen is in twee rijken: het tweestammenrijk in het zuiden en het tienstammenrijk in het noorden. Amos woont dus in het tweestammenrijk, maar wordt door de Heere naar het tienstammenrijk gezonden. Amos was een veeherder. Het woordt dat hier voor veeherder wordt gebruikt, kom je nog een keer in de Bijbel tegen. Het gaat dan over koning Mesa, in 2 Koningen 3 vers 4. Dit woord voor veeherder geeft aan dat Amos niet een kleine boer is geweest, maar dat hij een groot bedrijf had. Hij was veefokker van aanzienlijk veel vee, vooral van ossen. Waarschijnlijk heeft hij ook mensen in dienst gehad die voor hem werkten. Ook ging hij de markten langs als veehandelaar.

Daarnaast kweek hij ook moerbeivijgen. Dat leest u in hoofdstuk 7 vers 14. In dat hoofdstuk doet hij ook verslag van zijn roeping. Deze vijgen waren bedoeld voor eigen gebruik en het werd ook vaak gebruikt als veevoer. De mensen in Samaria - het tienstammenrijk - kenden hem waarschijnlijk al, omdat hij daar op de markten kwam. De mensen in Bethel en Samaria kwamen hem tegen als veehandelaar en als verkoper van vijgen.

Amos was dus een boer die een redelijk groot bedrijf heeft gehad en heeft zelf in zijn onderhoud en dat van zijn gezien kunnen voorzien. Hij zegt later ook nadrukkelijk dat hij geen profeet is geworden om er brood van te eten, dus om er van te leven.

Deze boer in Tekoa wordt door God geroepen. Amos vertelt dit in sobere bewoordingen. Hier aan het begin van zijn profetie lezen we: "de woorden van Amos, die hij gezien heeft over Israël." God heeft hem woorden laten zien. Dat is wel de moeite waard om er even bij stil te staan. Woorden hoor je. Woorden zie je niet. Jongens en meisjes, woorden hoor je met je oren. Maar Amos krijgt woorden van God te zien. Het woord dat voor "zien" gebruikt wordt betekent dat hij ze heel nauwkeurig en met aandacht bekeken heeft. God laat hem wat zien en wat hij ziet moet hij in woorden overbrengen aan het volk van Israël.

Dat woord "zien" komen we in hoofdstuk 7 vers 1 ook tegen. Daar ziet Amos verschillende visoenen, die een heldere boodschap hebben voor het volk van Israël. Hij wordt later ook ziener genoemd. Hij hoort en ziet het handelen van God. Hij hoort en ziet wat God doet.

Amos wordt geroepen in de dagen dat Uzzia koning is over Juda, en Jerobeam koning over Israël. Hij zegt er nadrukkelijk bij: twee jaar voor de aardbeving. Dat is de grote aarrbeving geweest, waar de profeet Zacharia later naar verwijst, waardoor veel mensen op de vlucht zijn gegaan. Het is een groot en ingrijpend gebeuren geweest. Als we rekening houden met die aardbeving, dan heeft Amos zo ongeveer rond 750 voor Christus het Woord van God verkondigd en was hij in die jaren profeet.

Hij is profeet geworden omdat God hem riep. U en jullie moeten dat thuis maar eens nalezen in hoofdstuk 7. Daar kun je het verslag van zijn roeping vinden. Hij heeft het zelf niet gezocht, maar God riep hem van achter de kudde. Hij was volop bezig met zijn werk als veeherder en als veekoopman. Toen was daar de hand van de Heere die beslag op hem legde. Dat is wat Amos zelf zegt in hoofdstuk 7: "God nam mij van achter de kudde."

God legde beslag op zijn leven. God trok hem bij zijn werk als veeherder vandaan. God zei: "Profeteer tegen Mijn volk Israël." Amos is profeet geworden omdat God hem riep en in Zijn dienst nam. Hij is geen profeet geworden omdat hij zelf op die gedachte is gekomen om naast zijn werk als veeherder ook nog te gaan profeteren.

God roept Amos, omdat Hij doorgaat met de verkondiging van Zijn Woord in Israël.

En als we dan verderop in dit Bijbelboekje ontdekken wat er allemaal in Israël aan de hand is en wat het geestelijke peil is, dan zeg je: "wat een wonder dat de Heere nog steeds Zijn Woord tot hen laat komen." God openbaart Zich aan Israël, maakt Zich bekend. Hij gaat steeds weer door. Zijn trouw is groot en Hij zendt weer een dienaar van Zijn Woord om het volk tot bekering te roepen en te onderwijzen in de weg van de Heere.

Dat is wat Hij vandaag ook doet, maar niet meer door profeten zoals Amos, die rechtstreeks het Woord van God ontvangen en zien. Wij hebben de Bijbel, de Heilige Schrift. Dat is het profetische Woord dat zeer vast is. Maar dat profetische Woord moet wel verkondigd worden.

Het Woord van God moet bediend worden. God laat ook aan ons dat Woord verkondigen. Ook daarin schittert Zijn trouw. Hij schakelt mensen in om het Woord te bedienen. Paulus noemt hen gezanten van Christus, die in Zijn Naam u en jou indringend smeken en vragen: Laat u met God verzoenen.

Dat u en jij hier in de kerk zitten is omdat God Zijn Woord aan ons wil laten horen! God wil dat wij Zijn Woord horen. Amos kreeg te horen: "Profeteer tegen Mijn volk Israël." God zegt vandaag: Verkondig het Woord, predik het Woord. God laat Zijn Woord sinds Pinksteren verkondigen in heel deze wereld. Het is niet meer beperkt tot het volk van Israël, tot het twee- en tienstammenrijk. En dat Woord komt ook tot ons, dat is geen toeval. God zendt in Zijn goedertierenheid verkondigers van het Woord tot wie Hij wil en wanneer Hij wil.

Beseffen wij hoe bevoorrecht wij zijn dat wij elke zondag Gods Woord horen? Je kunt het gewoon vinden. Je kunt er ook onverschillig tegenover staan. Je kijkt er niet van op dat het zondag is, en dat je naar de kerk kunt. Maar het is de trouw van God, ook in ons leven, dat wij het Woord hebben. Het is Zijn goedheid. God heeft een woord voor ons, speciaal bestemd voor ons. Het is de bediening van de verzoening! God bemoeit Zich met u en jou omdat Hij geen lust heeft in je eeuwige dood, maar Hij heeft je bekering en je eeuwig behoud op het oog!

God gebruikt mensen in Zijn dienst om het Woord door te geven. Je ziet hier dat God altijd weer verschillende mensen roept tot Zijn dienst. Wij kennen het ambt van profeet niet meer zoals in het Oude Testament. Dat was een bijzonder ambt. Zij ontvingen rechtstreeks het Woord van God, zoals dat ook bij Amos het geval was. Maar God roept nog steeds om Zijn Woord door te geven. De één roept Hij om predikant te worden, de ander roept Hij om ouderling te worden, weer een ander roept Hij tot het diakenambt.

Wie geroepen wordt tot het ambt, is gebonden aan het profetische Woord dat wij in de Schriften hebben. Dat is het principiële verschil tussen Amos en dienaren van het Woord nu. Maar ook een roeping van de Heere kun je vandaag niet naast je neer leggen. Wanneer God je roept tot dienaar van het Evangelie, had je misschien zelf hele andere plannen voor ogen met je leven. Maar als de Heere je roept om Zijn Woord te verkondigen, kom je er niet meer los van. Onder zo'n roeping van de Heere kom je niet meer uit.

Dat zie je hier ook bij Amos. God legde beslag op hem. Hij kon niet anders en hij wilde ook niet meer anders. God maakt Zijn boodschappers gewillig, ook al is de taak niet altijd gemakkelijk, zoals ook Amos heeft ervaren. De mensen zat ook niet echt op hem te wachten. Maar de Heere roept en dat is doorslaggevend.

2. Hij vertolkt de stem van God

Amos brengt dat ook onder woorden. Je kunt merken dat hij een boer van het platteland is, want hij gebruikt ook allerlei beelden uit de natuur, dat zullen we nog wel tegenkomen.
In vers 2 lezen we: "de HEERE zal vanaf Sion brullen als een leeuw, vanuit Jeruzalem zal Hij Zijn stem laten klinken." Wij zullen dat niet zo gauw als eerste zeggen dat de Heere zal brullen. Amos vergelijkt het spreken van de Heere met een leeuw die brult. In Amos 3 vers 8 lezen we: "De leeuw heeft gebruld. Wie zou niet bevreesd zijn? De Heere HEERE heeft gesproken. Wie zou niet profeteren?" Ja, het gebrul van een leeuw is onheilspellend.

Jongens en meisjes, als je een leeuw hoort brullen in de dierentuin, schrik je wel even misschien, maar je bent niet echt bang, want je weet: de leeuw zit vast in zijn kooi. Hij kan er niet uit. Maar als een leeuw los rond loopt en je hoort het gebrul, dan is het anders. Dan dreigt er gevaar, en doe je er alles aan om in veiligheid te komen. Als de leeuw brult dan word je bang, en wil je zo snel mogelijk in veiligheid komen.

Amos heeft de stem van de Heere ook zo ervaren. De Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren? Amos kan er niet onderuit. Hij moet de stem van God vertolken. Hij moet het Woord doorgeven. Het is net als bij Jeremia. Het is als een brandend vuur in hem. Jeremia doet zijn best om het tegen te houden, maar het lukt niet. Het brandende vuur laait op. Als de Heere spreekt, dan moet je als geroepene gaan.

Net als het brullen van de leeuw indruk maakt op mensen, zo heeft het Woord van de Heere diepe indruk gemaakt op Amos. Je vindt bij Amos terug wat we lezen in de profetie van Jesaja: Gods volk beeft voor Zijn Woord. Beven betekent dat je vervuld bent met diepe eerbied voor God en Zijn Woord. Hij zegt ook vele keren later als hij daar voor het volk staat: "Alzo zegt de Heere." Dat is kenmerkend voor de stijl van zijn profetie. Hij brengt niet zijn eigen woorden, maar vertolkt de stem van God. Ik zei net al even dat wij niet meer het ambt van profeet kennen zoals in het Oude Testament, maar het Woord dat hier op de kansel open ligt, en de Bijbel die u en jij voor je hebt of in je handen hebt, is het Woord van God Zelf. Wanneer wij luisteren naar de preek, de uitleg en de toepassing van het Woord, dan is dat wel het Woord van God Zelf. In de preek hoort u niet een dominee die aan het woord en zijn eigen verhaal vertelt. In de preek moet de predikant zich achter het Woord verbergen. Het gaat om het Woord van God. De woorden van de Heere Zelf moeten vertolkt worden en niet wat de gedachten of opvattingen van een dominee zijn. Dat is ook de worsteling van een predikant bij de voorbereiding voor de prediking: alleen Gods Woorden doorgeven.

Dus dat is ook het gebed van een dienaar van het Woord, in de voorbereiding op de preek en ook op zondag voor de diensten, onder aan de preekstoel: "Heere, laat ik Uw Woord alleen mogen verkondigen, leid mij door Uw Geest." Het is ook belangrijk om je biddend voor te bereiden op de kerkdienst als hoorder van het Woord. De Heilige Geest wil ons leren om het Woord ook te ontvangen als het Woord van God. De Heilige Geest wil ons de stem van de Heere laten horen zodat je ook gaat buigen voor Zijn Woord. In de prediking klinkt door: alzo spreekt de Heere.

Luisteren we zó gemeente, en hebben wij zo ook de stem van de Heere gehoord, ook in de predking? Je merkt dan dat de prediking niet alleen maar een menselijk gebeuren is, maar dat de Heere de prediking gebruikt om Zijn boodschap aan ons hart te leggen. De Heere spreekt ons door Zijn Woord aan. Door de Heilige Geest worden harten geraakt. Want als de Heere spreekt: wie zou niet vrezen?! Wanneer een leeuw brult, schrik je er soms van en voel je dat in je hele lichaam. Zo heeft het Woord van God een geweldige kracht in zich om onze harten te raken.

De Heilige Geest schudt je door het Woord in geestelijk opzicht wakker om te luisteren naar wat de Heere tegen je wil zeggen. Je krijgt diep ontzag voor het Woord van God en het verandert je leven door de Heilige Geest. Hij leidt je en onderwijst je, niet alleen om je tot bekering te brengen, maar ook om je verder te leiden. Hij leert je gehoorzaam te zijn aan Zijn gebod om Hem lief te hebben boven alles en de naaste als jezelf.

Dat is ook de boodschap die Amos moet brengen en waarmee de mensen in Samaria wakker geschud moeten worden. Dat hoort ook bij het doel van de prediking: geopende ogen ontvangen om je te ontdekken aan de zonden in je leven en je terugbrengen bij de Heere, Die barmhartig en genadig is in Christus.

3. Hij verkondigt het oordeel van God

Nu is de boodschap die Amos namens God moet brengen wel een hele indringende boodschap. Dat klinkt al door in vers 2: "De HEERE zal vanaf Sion brullen" klinkt onheilspellend. En dat is het ook, want de grazige weiden van Israël zullen treuren. Het meest vruchtbare gebied, dat is de Karmel, zal verdorren. De kern van de profetie van Amos is het oordeel: het oordeel van God komt.

De opdracht van Amos lijkt een beetje op die van Jona, die met zo'n oordeelspreek naar Ninevé moest. Maar het is opvallend dat Amos eerst namens de Heere gaat zeggen dat het oordeel over andere volken komt. Dat is wat we gelezen hebben hier in hoofdstuk 1 vers 3 tot en met hoofdstuk 2: 8. Je zou misschien denken dat Israël gelijk aan de beurt komt, maar dat is niet het geval. Eerst komen er andere volken. Elke keer wordt het ingeleid met die merkwaardige uitdrukking: Om drie overtredingen van (of: vanwege drie overtredingen van) en dan volgt de naam van het volk en om vier zal ik het niet afwenden (of: vanwege vier zal ik er niet op terug komen).

Acht keer klinken deze woorden. Eerst zes keer om het oordeel over de heidense volken uit te spreken. Het woord dat hier voor overtreding gebruikt wordt wil zeggen: misdaden. Elke overtreding is al een misdaad, is al voldoende reden voor God om Zijn oordeel uit te voeren en Zijn straf uit te voeren. Elke overtreding is al reden voor God om te oordelen, laat staan drie of vier overtredingen. Dat betekent dat God het oordeel niet langer kan uitstellen. Het betekent ook dat de Heere niet direct bij de eerste zonde ingrijpt, maar dat Hij nog geduldig is en dat er nog veel meer zonden zijn. De mensen volharden in de zonde.

Zo begint Amos te preken in Bethel en in Samaria, in het tienstammenrijk. Je ziet hem daar staan in gedachten op het marktplein. Hij begint zijn preek met de oordeelsaankondigingen tegen Damascus. Al die mensen die naar Amos luisteren knikken instemmend. Natuurlijk, het oordeel van God gaat over Damascus. Laat God Damascus maar eens goed straffen, want Syrië dat is één van de meest gehate vijanden van Israël. Ze hebben zo wreed gehandeld in Israël, in het oosten van Gilead. Ze hebben over de mensen heen gewalst met hun strijdwagens en hun lichamen aan stukken gesneden met de scherpe wielen van hun wagens.

Zulke mensen verdienen toch het oordeel van God? En dat geldt ook voor de Filistijnen in Gaza en ook Tyrus. Ze hebben ook er aan meegedaan om Israël uit te leveren aan Edom, de vijand van Israël. Filistijnen waren altijd vijanden van Israël. Tyrus was in de tijd van Salomo Israël gunstig gezind, maar die tijd is al lang voorbij en ze stellen zich ook op als vijanden. De inwoners van Samaria knikken instemmend wanneer ze deze woorden horen. Gods oordeel is terecht over deze volken.

En Amos gaat verder: het oordeel komt ook over Edom, Ammon en Moab. Dat zijn broedervolken van Isaël. Ze zijn aan Israël verwant. Edom is het nageslacht van Ezau. Ammon en Moab zijn het nageslacht van de beide zonen van Lot, de neef van Abraham. Maar ze hebben zich niet als broedervolken gedragen. Edom moet niets meer van Israël hebben. Edom heeft Israëlieten gevangengenomen en verkocht op de slavenmarkt. En ze hadden leedvermaak wanneer Israël werd aangevallen en de strijd tegen de vijand verloor.

Ammon heeft tijdens de aanvallen in Gilead de vrouwen die in verwachting waren opengesneden, waardoor moeder en kind stierven. Wat een wreedheid! Moab heeft de beenderen van de koning van Edom verbrand, gruwelijke schending van het lichaam. Weer zie je aan de gezichten van al die mensen die naar Amos luisteren dat ze het er helemaal mee eens zijn. Het is volkomen terecht dat God hen gaat straffen en dat God zegt: "nu is de maat vol! Aan Mijn geduld is een einde gekomen."

Ondertussen beseffen ze niet dat dit de manier is waarop Amos steeds dichterbij Israël komt. Want de volgende aankondiging, de zevende, is Juda, het tweestammenrijk. En ook daarvan zullen de mensen in Israël - het tienstammenrijk - ook zeggen: Ja, natuurlijk, Juda heeft het oordeel ook verdiend. Zij beschouwen in het tienstammenrijk zichzelf als het ware volk van God. Juda is ook afgedwaald, en ze horen het Amos zeggen: "Om drie overtredingen van Juda, ja om vier, zal Ik dat niet afwenden, omdat zij de wet van de Heere verworpen hebben, Zijn inzettingen niet bewaard."

Je ziet ze weer knikken. God heeft helemaal gelijk dat Hij vuur in Jeruzalem zal zenden en dat het paleis van Jeruzalem verteerd zal worden. En dan denken ze dat Amos aan het einde van zijn preek is gekomen. Zeven volken zullen door God gestraft worden, zeven, dat is het getal van de volheid. Het oordeel is compleet. Ze denken dat Amos nu amen zal zeggen. Maar Amos zegt geen amen. Er komt nog een achtste oordeelsaankondiging. En die laatste aankondiging raakt Israël. Het gaat nu over hen zelf. Dat hadden ze niet verwacht. Je ziet hun gezichten betrekken en je ziet ze naar elkaar kijken: wat krijgen we nu?

Wat een schok. Maar het is juist dat schokefect dat de profeet teweeg wil brengen. Hij wil het volk van Israël wakker schudden. Ze denken dat het in hun leven goed gaat, maar het gaat niet goed. De boodschap moet nu ook ale een schok over komen, om hen wakker te schudden. Ja, dat Gods oordeel over de andere volken zou gaan, hadden ze wel verwacht. Maar dat Gods oordeel ook over hen zelf zou komen, daar hadden ze geen rekening mee gehouden.

Maar nu wijst de vinger van God naar hen zelf. Amos geeft een weergave van hun zonden. Het zijn overtredingen tegen de tweede tafel van de wet die als eerste worden genoemd. Ze worden rijker ten koste van de armen. De armen tellen niet mee en worden niet meer als mensen behandeld.

Dat is nu wat het Woord van God ons hier voor ogen houdt. De preek gaat niet alleen maar over anderen, maar over onszelf. We zijn niet alleen toeschouwers. Het gevaar is dat je luistert als een toeschouwer. Je ziet vooral wat er bij anderen niet goed gaat en wat hun zonden zijn. Je stemt ermee in dat Gods oordeel over anderen gaat. Anderen hebben het oordeel verdiend. Mensen van de wereld die in onze ogen verkeerd handelen. Je kunt klagen dat er zoveel slechte mensen in de wereld zijn of dat er zoveel mensen zijn die zonder God leven in de zonde. We zien de splinter in het oog van een ander, zegt de Heere Jezus, maar niet de balk in ons eigen oog.

Zo ging het toch ook met David. De profeet Nathan kwam namens de Heere bij hem. Hij vertelde David het verhaal van die rijke man, die het lam van zijn arme buurman afnam. Dat lammetje was het troeteldier van die arme familie. Ondertussen was David zelf rijk genoeg en had hij veel schapen. David staat verontwaardigd en boos op en zegt: "die man is een kind des doods, die verdient de dood." Dan zegt Nathan: U bent die man! Jij, David, jij bent die man. Toen ging het niet meer over een ander, maar over hemzelf.

Dat is nu wat de Heilige Geest met het Woord wil doen. Een pijl van het Woord van God afschieten, zodat wij zelf geraakt worden. De vinger van God wijst naar jezelf: u bent die man, u bent die vrouw. Jij bent zelf schuldig voor God. Die zonden betreffen ook mijn houding tegenover mijn naaste. Het gaat over mijn levensstrijl waarbij ik niet echt rekening houdt met anderen, met armen en mensen in nood. Gods wet legt ook de zonden bloot waarmee ik niet alleen God, maar ook mijn naaste tekort doe. Dan ga je belijden: ik ben niet beter dan een ander. Ik heb zelf ook het oordeel van God verdiend.

God schudt je wakker en je beseft dat je zelf schuldig staat tegenover de heilige God. Je ziet hoe je zelf in groot levensgevaar verkeert omdat je in de zonde leeft, ondanks je godsdienstigheid. Dan ben je geen toeschouwer meer, maar spreekt de Heilige Geest je aan. God plaatst je tegenover Zichzelf en Hij daagt je voor Zijn gericht. Wie voor Zijn gericht gedaagd is, kijkt niet meer naar een ander, maar ziet zichzelf als schuldenaar voor God. Je gaat je zonden belijden en jezelf voor God verootmoedigen. Je voelt je niet meer beter dan een ander, maar belijdt voor God dat je de eeuwige dood verdiend hebt.

Het Woord van God is wet en evangelie. God veroordeelt en Hij spreekt vrij. God ziet om naar mensen die schuldig zijn. Hij raakt je hart en Hij breekt je hart, om je tot schuldbelijdenis te brengen, om Zijn genade uit te delen, om je tot de Heere Jezus te brengen. Genade voor schuldige mensen! Er is zoveel genade. De Heere is zo genadig dat Hij ons het oordeel aanzegt. Hij wil niet dat we in Zijn oordeel zullen omkomen.

Hij roept ons door Zijn Woord om terug te keren naar Hem! Luister niet voor een ander maar luister voor úzelf voor jézelf, want de Heere Jezus komt terug! Straks is het te laat om te luisteren, want als Hij terug komt om te oordelen de levenden en de doden, blijven wij niet buiten schot. Dan is het oordeel definitief. Maar God biedt in Christus Zijn genade. Wij smeken u van Christus' wege: Laat u met God verzoenen!

Amen.

 



==