Home
Kerkgeschiedenis
Preken
Diversen
Links
Contact

EEN LOFZANG OP DE HEMELSE BRUIDEGOM

Ds. W.A. Capellen, Urk

Psalm 103: 1
De Wet
Psalm 119: 7
Schriftlezing: Hooglied 5: 8-16
Psalm 19: 5 en 7
Psalm 45: 1
Psalm 89: 3

Tekst: Hooglied 5: 16m

"Alles aan Hem is geheel en al begeerlijk."

Gemeente,

Laat ik maar direct met de deur in huis vallen en ter zake komen: over wie moet het gaan in een kerkdienst?
Volgens mijn diepe overtuiging over niets en niemand anders dan over de Heere Jezus Christus. Hij hoort centraal te staan in de dienst en de verkondiging, altijd weer. Onze tekstwoorden helpen daarbij. In Hooglied 5 klinkt een lofzang op de Bruidegom, de hemelse Bruidegom. Daar willen we naar gaan luisteren.

Het thema is: Een lofzang op de hemelse Bruidegom

1. Een uitbundige lofzang
2. Een gepaste lofzang
3. Een aanstekelijke lofzang

1. Een uitbundige lofzang
We lezen uit het boekje Hooglied. Het boekje bestaat uit een tweespraak tussen een bruid en een bruidegom. Zij bezingen elkaar. Zij zoeken elkaar. Ze willen graag bij elkaar zijn. Ze hebben elkaar lief, al wordt hun liefde ook bedreigd. Daar wordt ook over gesproken.

Er liggen in dit Bijbelboek leerzame lessen voor twee mensen op weg naar het huwelijk én ook voor hen die al getrouwd zijn. Tegelijk is het boek Hooglied méér dan een boekje dat de liefde bezingt tussen twee mensen. De rabbijnen, de Joodse uitleggers, hebben al vroeg een diepere betekenis gezien in de woorden die klinken.
Zij zeiden: "Het gaat niet zomaar over een man en een vrouw. Het gaat over God en Zijn volk. Het gaat over God Die Zijn volk Israël beminde en uitleidde uit de slavernij en een verbond met hen sloot". De Bruidegom Die je tegenkomt in het boekje Hooglied staat voor de Heere en de bruid voor Israël.

En eigenlijk is in de christelijke kerk die lijn vanuit het Jodendom doorgetrokken. Er werd gezegd: "Het gaat in het boek Hooglied over de liefde tussen Christus en Zijn kerk". Ondertussen zijn er vandaag veel Bijbelverklaarders die zeggen: "Het Hooglied is een oud Oosters minnelied over een man en een vrouw. Niets meer en niets minder". Maar zou dat zo zijn?
We zijn vandaag als verschillende mensen bij elkaar. Sommigen hebben mooie, kostbare ervaringen met de liefde tussen man en vrouw. Anderen niet. Je kunt de liefde missen of teleurgesteld zijn in de liefde. Je kunt zelfs beschadigd zijn.

Ja, het gaat in het Hooglied over de liefde tussen man en vrouw. Maar in Efeze 5 maakt Paulus duidelijk dat het ook om méér gaat. Daar maakt hij een vergelijking tussen het aardse huwelijk en het huwelijk van Christus en Zijn gemeente. Paulus maakt duidelijk: de liefde tussen man en vrouw is te vergelijken met de liefde van Christus tot Zijn gemeente.
We mogen dus het boek Hooglied lezen vanuit Efeze 5. We ontvangen in het boek Hooglied lessen over de liefde tussen man en vrouw. God laat zien hoe goed en heilig die liefde is. Tegelijkertijd krijgen we ook onderwijs over de liefde tussen de Heere en de gelovige.

Wie is de bruidegom? Koning Salomo. Wie is de bruid? Een meisje uit Sullam, een plaatsje in Galilea, in het noorden van Israël. Daarom wordt ze wel de Sullamitische genoemd.

Waar is de liefde vandaan gekomen tussen Salomo en dit meisje? Blijkbaar hebben ze elkaar ontmoet. Maar hoe en waar, dat wordt niet verteld. Maar de liefde is er, de vonk is overgesprongen.
En dat is bijzonder. Want wie is de bruid? Een heel gewoon, eenvoudig meisje. In hoofdstuk 1 geeft ze aan dat haar huid door de zon donkerbruin is geworden. En ja, dat vinden wij mooi, aantrekkelijk.
Maar destijds was het niet in om bruin te zijn. Als je bruin was, donkergekleurd door de zon, betekende dat dat je bij het gewone volk hoorde: de zon had je beschenen omdat je moest werken op het land. Als je rijk was kon je lekker binnen op je rustbed liggen, werd je niet bruin. Hoe blanker je was, hoe luxer je leven was, hoe rijker je was.
Maar het meisje zegt: "Ik ben verbrand door de zon, ik ben helemaal niet zo mooi. Ik moet hard werken in de wijngaard. Mijn broers hebben mij daartoe gedwongen. Ze gebruiken me als een soort slavin. Ik heb het moeilijk en zwaar, ik tel niet echt mee".

Maar, en dat is de grote verrassing, nu is er een koning en die wordt verliefd, op háár! Kun je het begrijpen? Kunt u het volgen? Ze is er zó vol van. Ze heeft hem innig lief. In hoofdstuk 5 vertelt ze hoe geweldig hij is.

Daar is trouwens wel iets aan voorafgegaan. Dat wordt ons beschreven in het begin van hoofdstuk 5. De bruidegom wilde op bezoek komen bij zijn bruid. Maar de bruid lag al op bed. En ze had geen zin om haar kleren weer aan te trekken, haar voeten vuil te maken. Ze laat de bruidegom voor de deur staan. Todat ze zich bedenkt. Ze gaat uit bed, doet de deur open, maar wie ze ook ziet: geen bruidegom. De bruidegom is al vertrokken. De liefde tot hem is zó sterk dat ze hem wil ontmoeten, bij hem wil zijn en daarom rent ze de straat op en zoekt overal. Maar ze vindt hem nergens.

Ze komt wel de dochters van Jeruzalem tegen, de hofdames. Ze vraagt: "Hebben jullie misschien mijn bruidegom gezien? Ik mis hem, maar ik kan hem niet missen. Ik wil zó graag bij hem zijn. Als je hem tegenkomt, zeg dan dat ik hem zoek. Zeg hem dan (vers 8) dat ik ziek ben van liefde".
Waarop de hofdames zeggen: "Maar wat is er dan zo bijzonder aan hem? Wat heeft hij meer voor op een ander"?

Nou, dat zal ze vertellen. Héél uitgebreid, vanaf vers 10, gaat ze haar bruidegom beschrijven. Nou ja, beschrijven, beschrijven . . . Ze tekent hem uit. Met woorden schildert ze hem uit. Meer nog . . . ze begint te zingen.

Ze zingt een lofzang op haar liefste. Ze begint bij zijn hoofd en eindigt bij zijn voeten. Van top tot teen, álles is mooi aan hem, zegt ze. Zijn gedaante is, zegt vers 15, als de schitterende, imponerende berg Libanon. Dat geldt ook de woorden die hij spreekt: als de bruid het in vers 16 heeft over zijn gehemelte heeft ze het over de woorden die hij uit.

En dan roept ze het uit, als in een soort samenvatting: "Ik heb al van alles gezegd, maar kort samengevat: alles aan hem is begeerlijk. Er is niets aan hem wat niet begeerlijk is. Hij overtreft alles. Hij is de aantrekkelijkheid zelf". De bruid is vol van hem, haar hart is vol van hem en haar mond stroomt over in een uitbundige lofzang op de bruidegom.
"Ja", zeg je, "hoe kan dat"? Dat kan omdat er liefde in het spel is. Ook vandaag kunnen twee mensen zó gelukkig zijn met elkaar dat ze in hun woorden dat ook richting elkaar laten merken. Dan kunnen er de mooiste beelden gebruikt worden om de ander te prijzen.

Doe je dat wel eens? In het huwelijk. Maar ook daarbuiten. Zeg je wel eens tegen je vriend/vriendin, man/vrouw, je kind, vader/moeder: "Je bent heel bijzonder, ik hou van je"?
Dat is het meeste wat je kunt zeggen tegen iemand: "Je bent bijzonder, ik heb je lief". Dat is meer dan: ik respecteer je. Ik waardeer je. Dat is meer dan: ik vertrouw je, ik bewonder je.
Als je de ander liefhebt en dat uit, komt het diepste uit je hart naar boven. Dat is hier bij de bruid het geval. Ze vertelt hoe bijzonder hij is en dat hij haar liefste is. De bruid prijst haar bruidegom . . .

En dat doe een kind van God ook. En een ambtsdrager, een dienaar van God. Hoe?

Door Christus centraal te stellen en Hem uit te schilderen als een volkomen Zaligmaker voor een in zichzelf zwarte bruidskerk. Juist tegen de zwarte achtergrond van onze zonden glanst Hij zo, schittert Hij zo. Wordt Hij zó gepast. Als je de Heere lief kreeg, wil je Hem graag aanwijzen en aanprijzen aan anderen.

Waarom? Omdat we Hem héél hard nodig hebben. Omdat we niet zonder Hem kunnen. En, dat komt erbij, dat is nou net iets wat we van huis uit niet doorhebben, niet zien.
De profeet Jesaja zegt: als je naar Jezus kijkt, op Hem let, Hem ziet, heeft Hij helemaal geen gestalte dat je Hem begeert. Je loopt zomaar aan Hem voorbij. Je verlangen gaat niet zomaar naar Hem uit. Dat komt omdat wij een verkeerd taxatievermogen hebben.
Wij vinden van nature niet Jezus, maar heel andere dingen begerenswaardig. Onze ogen zitten dicht voor de begeerlijkheid, de aantrekkelijkheid van Jezus. We zien van alles, maar we zien geen heerlijkheid in Hem. Dat is onze situatie. Dat geldt óók voor kerkmensen.

Maar wat gebeurt er? In de kerk, in de behandelkamer van God, komt de Heilige Geest in de eenvoudige prediking van het Woord naar ons toe. Hij laat Jezus zien, de Middelaar. Hij wil onder en door de verkondiging gesloten ogen openen. Je gaat zien, ineeens of geleidelijk, dat je net als de Sullamitische donkergekleurd bent en dat er een grote kloof is tussen mij en de Heere Jezus. Dat is pijnlijk.
De Geest laat zien: je redt het niet met je goede inzet, met je beste beentje voorzetten. Dat is ontdekkend, confronterend, maar wel heilzaam. Want de Heilige Geest laat niet alleen zien: jij redt het niet, maar laat óók zien: er is er Eén Die het wel redt, Die het gered heeft, de Heere Jezus Christus.

Hij kwam als Bruidegom ten hemel af om doelmissers tot bruid te kopen. Dat geeft hoop! Juist als je jezelf hebt leren kennen als een zwarte bruid. Want in Hem is alles te vinden voor tijd en eeuwigheid. En Hij is zó gewillig je tot bruid aan te nemen.
Wie in het geloof valt voor Zijn liefdesaanzoek, krijgt Hem zó lief. Dan wil je goed en groot spreken van Hem. En dan kun je, ook als je heel uitbundig een lofzang zingt op Hem, slechts stamelen over wie Hij is. Want Hij is zóveel groter, zóveel machtiger, zóveel heerlijker dan woorden kunnen uitdrukken en wij kunnen bezien.
En daarom is deze uitbundige lofzang een gepaste lofzang. Dat brengt ons bij het tweede.

2. Een gepaste lofzang
Ja, zeg je, maar is het toch niet een beetje té? Is het allemaal niet wat overdreven? Je kunt toch ook gewoon heel nuchter zijn en niet zo snel in vuur en vlam staan? Goed . . . er is liefde in het spel, maar liefde maakt blind, toch? Als je iemand een beetje kent, kun je altijd wel wat negatiefs opnoemen bij de ander: minpunten, onvolkomenheden, een bepaalde karaktereigenschap die niet zo aantrekkelijk is.

Ja, dat is allemaal waar als het gaat om intermenselijk contact. Maar als het gaat om de hemelse Bruidegom, is de lofzang die wordt gezongen heel terecht en passend.

Neem nou alleen de woorden die voorafgaan aan onze tekst, in vers 16. Daar roemt de bruid het zoete gehemelte van de bruidegom. Daaromee vraagt ze aandacht voor de woorden die hij spreekt, ze zegt: "Zijn woorden zijn zoet".

Laten we eens beginnen daar een dikke streep onder te zetten. Is de Heere Jezus niet begeerlijk, aantrekkelijk in de woorden die Hij spreekt? Als je de Heere Jezus volgt in de evangeliën en let op Zijn woorden, is het dan niet meer dan terecht om te zingen: in al Zijn woorden is Hij begeerlijk?

Ik hoor Hem tegen Johannes zeggen bij de Jordaan: "Niet protesteren Johannes, Ik wil me laten dopen, want Ik wil en Ik zal alle gerechtigheid vervullen zodat zondige mensen terug kunnen komen bij God. Ik wil op hún plaats staan".

Jezus heeft Zijn mond opengedaan in de synagoge en het evangelie gepreekt. En op de berg van de zaligsprekingen heeft Hij zoveel goed en fundamenteel onderwijs gegeven.

En las Zijn discipelen vragen: "Leer ons bidden", zegt Hij: "kom, luister maar: onze Vader Die in de hemelen zijt".
Hoor wat Hij zegt tegen die melaatse man: "Ik wil, wordt gereinigd".

Ik hoor Hem tegen Zijn discipelen op zee zeggen, die angstig zijn, als de storm is opgestoken: "Waarom bent u angstig? Ik ben er toch bij"? En even later: "Wees niet bevreesd, jullie gaan de musjes ver te boven".

Tegen een verlamde man zegt Hij: "Uw zonden zijn u vergeven. Neem je ligmat op en wandel".

De bloedvloeiende vrouw hoort uit Zijn mond: "Heb goede moed, dochter, uw geloof heeft u behouden".

Volwassenen en kinderen horen Hem zeggen: "Laat de kinderen tot Mij komen, verhinder ze niet".

Hij opent elke keer weer Zijn mond om Zijn discipelen onderwijs te geven over het Koninkrijk van God. Hij zegt het tegen hen in de nacht voordat Hij werd verraden: "Ik heb vurig begeerd dit Pascha met u te vieren".

Hij zoekt Maria Magdalena op in haar verdriet en noemt haar naam: Maria!

Tegen Petrus zegt Hij, ondanks zijn falen, ondanks zijn verloochening niet: ga weg, Ik wil niets meer met je te maken hebben. Nee, Hij zegt: "Ik heb je lief, weidt Mijn schapen".

Luister naar Zijn Woorden die over Zijn lippen komen als Hij aan het kruis hangt. Het gaat van: "Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen", tot: "Zoon, zie uw moeder".

Let op wat Hij nú doet in de hemel: Hij pleit voor zondaren bij de Vader.

Echt, Zijn gehemelte is zoet. Of om het met de woorden van Psalm 45 te zeggen: genade is op Zijn lippen uitgestort. Of zoals Petrus het later zou zeggen: U hebt woorden van eeuwig leven. Alles aan Hem is geheel en al begeerlijk. Alles. En: geheel en al.

Zie Hem hangen op Golgotha. Zo op het eerste gezicht is er niets aantrekkelijks aan Hem te zien. Er zijn doorboorde handen en voeten te zien. Zijn rug is gegeseld. Zijn hoofd verwond. Hij heeft een zij waar de speer van een Romeinse soldaat in gestoken is als bewijs dat Hij echt gestorven is.
Maar juist zó, met al Zijn littekens, is Hij geheel en al aantrekkelijk, want ik zie met ogen van het geloof Zijn zondaarsliefde daarin.

Hij is begeerlijk als Hij aan het kruis hangt, want Hij is bezig de prijs te betalen die nodig is om zondige mensen te redden.
Hij is begeerlijk in Zijn omgang met allerlei mensen.
Hij is begeerlijk in de namen die Hij draagt.
Hij is begeerlijk in Zijn vernedering en Zijn verhoging.
Hij is begeerlijk in Zijn drievoudig ambt.
Deze Bruidegom is Koning, Die Zijn kinderen beschermt.
Deze Bruidegom is Profeet, Die onderwijs geeft over de weg van de verlossing.
Deze Bruidegom is Priester, Die met Zijn offer volkomen heiligt.
Hij is geheel en al begeerlijk.
Voor wie gelooft is Hij dierbaar, begeerlijk.

Deze uitbundige lofzang is een gepaste lofzang. Ja, en deze lofzang wil iets bij je losmaken. Wil iets bij je aansteken. Dat brengt ons bij het derde.

3. Een aanstekelijke lofzang
Waarom staan deze woorden in de Bijbel: alles aan Hem is geheel en al begeerlijk, Hij is alles?

Dat is niet voor niets. Als Hij zó is, zoals de bruid zingt, zo groot, zo goed, zo begerenswaardig . . . zou iedereen het moeten zeggen: alles aan Hem is begeerlijk. Deze uitbundige en gepaste lofzang wil ook een aanstekelijke lofzang zijn. Het wil het vuur, het liefdesvuur in je hart aansteken óf vergroten.

De bruid prijst haar bruidegom in het bijzijn van de hofdames. Ze laat hem met haar woorden glanzen.

Waarom hoort u en hoor jij goede woorden spreken over de Heere Jezus? Opdat je voor het eerst en weer opnieuw verliefd op Hem zou worden en groot en goed van Hem zou spreken. Opdat je op de woorden 'alles aan Hem is geheel en al begeerlijk' amen zou zeggen. Opdat je leert belijden: Hij is ook mijn Bruidegom. Het liefste wat God van ons hoort, is dat we deze woorden uit Hooglied 5 in het geloof tegen Hém zeggen: Heere, U bent zó begerenswaardig, U gaat al het schoon van de mensen ver te boven. U bent mijn liefste.

Dat is het liefste wat Hij hoort. De Heere zegt niet allereerst: "Je moet me gehoorzamen. Ik wil kadaverdiscipline, bevel is bevel!" Nee, Hij is uit op onze liefde. Hij is erop uit om ons hart te veroveren.

Vind je dat niet bijzonder? Want dat betekent dat Hij in liefde op ons gericht is. Dáárom wil Hij graag horen uit je mond: alles aan U is begeerlijk, ik heb U lief.

Kijk, jongeren, als iemand waar je niet zo in geïnteresserd bent tegen jou zegt: "Jij bent begerenswaardig, ik houd van je". . . laat dat je min of meer koud. Maar als je gericht bent op die jongen in je klas of dat meisje uit het dorp en graag de liefde van die ander beantwoord wilt zien, is dat heel anders, Dan hoop je dat die ander óók een oogje op jou heeft.
Nou, de Heere is geïnteresseerd in onze liefde. Want Hij wil bemind worden door jou. De grote, reine, machtige God wil vertrouwelijk met ons kleine, nietige, zondige mensen omgaan, in liefde. Vind je dat niet bijzonder?

Ik hoop dat dit woord aanstekelijk werkt. Voor wie?
Voor u die als bruid door eigen schuld de Bruidegom kwijt bent geraakt. Hooglied 5 laat zien dat dát kan gebeuren. Ook als kind van God kun je terugzakken in de liefde, achterop raken, verachteren in de genade. De liefde van God wordt min of meer vanzelfsprekend en gewoon voor je. Je wordt lauw. Het vuur verdwijnt. Het wonder verdwijnt. Er kunnen van die momenten zijn dat God vanwege onze zonden, of vanwege ons niet volledig geven aan Hem, Zich terugtrekt.
Nou, dan hoop ik dat het lied uit Hooglied 5 aanstekelijk werkt voor je en dat je ziek van liefde wordt. Heere, ik mis u, waar bent U? Ik mis U, maar ik kan U niet missen, want alles aan U is geheel en al begeerlijk, U bent mijn Liefste.

Ik hoop dat de lofzang uit Hooglied 5 óók aanstekelijk werkt voor u als u te maken hebt met moeite en zorg. Je gaat een onbegrepen weg, je draagt een zwaar kruis. Je ziet Gods weg niet helder. Hij staat zo op afstand. Je begrijpt de Heere niet.

Ik moet denken aan de Ier Joseph Scriven uit de 19e eeuw. Misschien heb je nog nooit van zijn naam gehoord, maar het lied dat hij dichtte kent u denk ik wel.
Weet je wat er gebeurde? Een dag voor zijn trouwdag stierf zijn verloofde. Ze verdronk door een ongeluk. Een poos later vertrok hij naar Canada. Er kwam opnieuw een vrouw op zijn pad. De trouwdatum werd vastgesteld, maar ook deze vrouw ontviel hem doordat een longontsteking haar naar het graf voerde. Hij bleef de rest van zijn leven alleen.

In die dagen van moeite en verdriet schreef hij een brief aan zijn moeder en bij die brief voegde hij een eigengemaakt gedicht toe: What a friend we have in Jesus.
Het is later vertaald en op muziek gezet door Johan de Heer:

Welk een vriend is onze Jezus.
Die in onze plaats wil staan.
Welk een voorrecht, dat ik door Hem
Altijd vrij tot God mag gaan.
Dikwijls derven wij veel vrede.
Dikwijls drukt ons zonde neer.
Juist omdat we het al niet brengen
In 't gebed voor onze Heer.
Leidt de weg soms door verzoeking
Dat ons hart in 't strijduur beeft
Gaan we dan met al ons strijden
Tot Hem, Die verlossing geeft.
Kan een Vriend ooit trouwer wezen
Dan Hij Die ons lijden draagt.
Jezus biedt ons aan genezing
Hij alleen is het Die ons schraagt.

Als je dát mag zien met een oog van geloof, als je dát mag ervaren, kun je het leren zeggen, ook als de weg anders gaat dan gedacht en gehoopt: "Alles aan Hem is geheel en al begeerlijk. Hij is mijn Vriend, mijn Liefste. In Hem is het onrecht niet gevonden".

Of zeg je dat niet mee? Staan onze tekstwoorden héél ver bij je vandaan? Vind je de Heere Jezus niet begeerlijk, niet aantrekkelijk? Heb je Hem niet lief? Ben je nog ongelovig?

Weet je wat je dan bent? Dan ben je als een bloem in een vaasje. Het ziet er prachtig uit. Nou ja, voor even. Voor een week, anderhalve week misschien. Maar dan gaat de bloem hangen, valt de bloem uit, werwelken de bloemen en gaan ze weg. Dat komt omdat de bloem van de wortel is afgesneden.

Als je niet met Hem, Die de Bron van leven is, in verbinding staat, als je los van Hem leeft, ben je als zo'n bloem in een vaasje. We zien er misschien aantrekkelijk uit. Je bent gezond en fit, sportief en energiek. Al tachtiger fiets je er lustig op los, misschien met een elektrische ondersteuning, maar toch . . . Maar als je Jezus niet liefhebt, lijd je schade aan je ziel, heb je geen toekomstperspectief.

Heb je Hem niet lief? Dan weet je niet wat je mist.
Kom, vertrouw je toe aan Hem. Laat alles los wat je bij Hem vandaan houdt. Kom zoals je bent: bankroet, als niets bezittend, schuldig. Kom zoals je bent: als een zondaar.
Mag dat? Om het kruis van Christus staat géén prikkeldraad.

En als je Hem lief hebt gekregen? Dan hoop ik dat deze woorden óók aanstekelijk werken. Want als je de Bruidegom hebt leren kenne, raak je dan op Hem uitgekeken? Dan heb je aan Hem genoeg, maar je krijgt van Hem nooit genoeg.
Elke keer weer wil de Heilige Geest je zicht geven op Hem, je iets laten ontdekken van Hem, zodat je maar niet loskomt van Hem. Je zingt in verwondering mee met Psalm 89: welke vorsten ooit het aardrijk mogen bevatten, wie hunner is, o Heer', met U gelijk te schatten?

En die lofzang wordt nog mooier. Want nog even . . . en dan breekt het moment aan dat er klinkt: zie, de Bruidegom komt!
Dan zet je de fiets neer. Dan zet je de auto aan de kant. Dan laat je de aardappels staan. Dan spring je uit je bed. Want daar is Hij, mijn Liefste!

Je zult Hem eren: álles, álles aan U is geheel en al begeerlijk!
De helft was mij nog niet aangezegd.

Amen.

 



==