Home
Kerkgeschiedenis
Preken
Diversen
Links
Contact

CHRISTUS IS DE DEUR

Ds. L.A. den Butter, Culemborg

Psalm 49: 1
De Wet
Psalm 119: 88
Schriftlezing: Johannes 10: 1-21
Psalm 23: 1 en 3
Psalm 118: 9 en 10
Psalm 106: 2

Tekst: Johannes 10: 9

"Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden."

Gemeente,

Iedereen van ons weet wat een 'deur' is. Gebouwen hebben deuren. Onze huizen hebben deuren. Het gebouw hier, waar we onze kerkdiensten mogen houden heeft deuren.
Door een deur kan je naar binnen gaan, of je kunt juist door een deur naar buiten gaan. Een deur geeft toegang. De voordeur van een huis geeft de mogelijkheid om in dat huis naar binnen te gaan. Of inderdaad vanuit dat huis weer naar buiten te gaan. De deur is de plek waar je de toegang hebt tot het huis.
Je kunt natuurlijk ook wel op een andere manier het huis binnenkomen. Want onze huizen hebben ook ramen. Maar de mensen die door een raam het huis binnen komen, zijn meestal mensen die geen goede bedoelingen hebben. Dieven komen door een raam het huis binnen. Mensen die kwaad willen.
Vrienden en bekenden komen door de deur.

Tegelijkertijd is een deur ook iets bijzonders. Het is enerzijds een gewoon alledaags ding dat we tegen komen in ons leven, maar anderzijds - als je er over nadenkt - toch ook wel een bijzonder element in het huis. Er zitten letterlijk twee kanten aan een deur. Een buiten- en een binnenkant. Een deur geeft opening en toegang en gelijkertijd sluit een deur af en kan hij dicht. Een deur staat op de grens. Een deur is eigenlijk zelf een grens. De grens van 'buiten' en 'binnen'. Een deur kan het verschil betekenen tussen 'kletsnat regenen' en 'droog blijven'. Kan het verschil maken tussen 'vrieskou 'en 'warmte'. Buiten 'donker' en binnen 'licht'. Ene deur kan ook bescherming betekenen voor je. Als je het thuis goed mag hebben, dan kan je je veilig voelen achter je eigen deur. Je eigen thuis.
Het kan helaas in onze gebroken wereld vol zonde en gebreken ook precies tegenovergesteld zijn: dat je je achter je eigen deur niet veilig voelt en dat er van alles gebeurt wanneer de deur dicht is. Wat een leed en verdriet kan er plaatsvinden achter onze voordeuren. Ook dan markeert de deur een grens.

Zo is een deur dus eigenlijk een wonderlijk voorwerp. Je kunt er door naar binnen en naar buiten. Je kunt er voor staan, je kunt er achter wegschuilen. Een deur.
In onze tekst van vanmorgen gebruikt de Heere Jezus juist het voorbeeld van de deur. En Hij gebruikt dat voorbeeld heel beslissend. Hij heeft het niet alleen maar over een deur, maar Hij verkondigt heel nadrukkelijk: 'Ik ben de Deur.'
De Heere Jezus zegt van Zichzelf dat Hij de Deur is.
Het is een van de Ik-ben uitspraken van de Heiland.
Het thema van de preek is:

Christus is de Deur
1. Die open is
2. Die noodzakelijk is
3. Die toegankelijk is

1. Die open is
De Heere Jezus heeft door middel van gelijkenissen gesproken. Hij gebruikt voorbeelden uit de natuur of uit het dagelijkse leven. En wat dan opvalt, is dat de Heere Jezus voorbeelden niet in de eerste plaats gebruikte om te verduidelijken. Niet in de eerste plaats om iets duidelijker te maken of makkelijker te begrijpen. Want dan zouden we toch een heel andere reactie in vers 6 hebben moeten lezen. Maar daar schrijft Johannes: 'Maar zij verstonden niet wat het was, dat Hij tot hen sprak.' Het beeld dat de Heere Jezus gebruikte maakte het dus niet duidelijker. 'Ze verstonden het niet'. Maar de Heere Jezus gebruikt ook in eerste instantie geen beelden met de bedoeling het duidelijker te maken, maar om daarmee iets van Zichzelf te openbaren. Wie is Hij, Jezus van Nazareth? Hij is de Zoon van Maria maar Hij is tegelijkertijd de Zoon van God! Wie is Hij en wat is Zijn opdracht op deze aarde?
Het beeld van de deur gebruikt de Heere Jezus om daarvan iets aan ons te openbaren. En dat zullen we alleen kunnen verstaan door het geloof. Want dát was de oorzaak dat die mensen die naar de Heere Jezus stonden te luisteren in Johannes 10 niet verstonden wat Hij zei. Zij geloofden niet in de Heere Jezus als het Levende Brood, als Degene Die door de Vader gezonden was. Dáárom begrepen ze Hem ook niet toen Hij dat beeld van de Deur gebruikte. 'Ik ben de Deur'.
Willen we vanmorgen het 'op zich' gemakkelijke beeld van de deur wérkelijk begrijpen en verstaan, dan kan dat alleen dóór het geloof! Door het geloof dat Hij Degene is Die gezonden is om het verlorene te zoeken. Dat Hij alléén Degene is Die ons verloren zondaren kán en móet redden. Door het geloof dat Hij de éne Naam is die onder de hemel gegeven is door Wie wij zalig moeten worden.
Zonder dat geloof, zullen óók wij niet verstaan wat Hij over Zichzelf openbaart ook al zijn het nog zulke gemakkelijke beelden. Zonder dat geloof zal dan óók van ons straks als we de kerk weer verlaten, gezegd moeten worden: 'maar zij verstonden niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak'.

'Ik ben de Deur, indien iemand door mij ingaat.'
We moeten hier denken aan zo'n oosterse schaapskooi die ze in de tijd van Jezus' rondwandeling op aarde bouwden. Hoe zag die er uit? Wel, dat was een stuk land waar ze een muur omheen bouwden, zo hoog dat de beesten er niet uit konden, en ergens in die muur hadden ze een opening gelaten. En door die opening konden de schapen naar binnen en naar buiten. Maar in die opening zat de deurwachter. Die bewaakte de opening. Hij was als het ware zélf de deur. Want hij bepaalde wie er naar binnen mocht en wie er naar buiten kon. Die deurwachter was een lévende deur. Hij was de toegang tot de schaapskooi.
En nu gebruikt de Heere Jezus dit beeld om iets van Zichzelf te openbaren. Om iets van Zichzelf te vertellen dat wij nooit zouden hebben geweten als Hij het niet verkondigd had. De Heere Jezus zegt: 'Als u vraagt Wie Ik ben, dan zeg Ik u: 'Ik ben de Deur van de schaapskooi.' 'Ik ben de Opening in die muur, waardoor er toegang is tot de schaapskooi.' 'Ik ben daar de Deurwachter Die daar in de deuropening staat.'

Wat betekende een schaapskooi voor de schapen? Het betekende de plaats waar ze veilig waren voor de wilde dieren. De plek waar ze bescherming en rust konden vinden. Daar in de schaapskooi konden geen roofdieren komen. De deurwachter beschermde ze, de herder zorgde voor ze. In de schaapskooi was het léven, door de herder! Buiten de schaapskooi loerde de dood en het verderf.

De Heere Jezus gebruikt dan het beeld van de schaapskooi in geestelijke zin. Zoals Hij ook gezegd heeft in Mattheüs 11: 28: 'Komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.' Rust voor uw zielen.
Met het beeld van de deur verkondigt de Heiland en Middelaar iets van Zichzelf. Hij verkondigt dit: 'Ik ben de Toegang tot het Koninkrijk van God.' Dát is wat de Heere Jezus hier openbaart.

Het volk Israël wordt door de Heere vaak vergeleken met een kudde schapen. De profeet Ezechiël ziet het volk Israël als een kudde die door valse herders wordt geleid. En als die herders gedood zijn, dan is het een verstrooide kudde die geen herder meer heeft. Zo ziet ook de Heere Jezus het volk. Hij wordt met innerlijke ontferming bewogen omdat ze zijn als schapen zonder herder. Dwalend en dolend, een prooi voor de wilde dieren.
'Ik ben de Deur' verkondigt de Heiland. En wat een Evangelie klinkt daar! De Heere Jezus is de opening in de muur.
En om dat te kunnen verstaan moeten we eerst terug naar het Oude Testament. Naar Adam en Eva die na hun ongehoorzaamheid en opstand tegen God door toch te eten van de boom - door de Heere weggezonden worden uit het Paradijs. Weg uit de gemeenschap met God, weg uit de plaats waarvan God gezegd had: 'En ziet het was goed.' Weg uit het Paradijs waar de mens met God leefde, onder Zijn vriendelijk aangezicht.
Adam en Eva werden uit het Paradijs verdreven en een engel met een uitgetrokken vlammend zwaard hield de wacht bij de toegang tot het Paradijs. In de opening die toegang verleende tot het Paradijs, tot de gemeenschap en het leven met en bij God, stond een engel met een getrokken vurig zwaard. Ze konden niet meer terug. De engel versperde de weg. De toegang tot God was gesloten en werd bewaakt door de cherubs met het zwaard. En Adam en Eva waren verbannen buiten het Paradijs. En ze konden er niet meer in.
En zo leefden alle nakomelingen van Adam en Eva buiten het Paradijs. En zo konden alle nakomelingen van Adam en Eva niet meer terug keren tot de gemeenschap met God. De toegang was gesloten, en werd bewaakt door de engel met het zwaard.
En nu zegt de Heere Jezus met het beeld van de schaapskooi: 'Ik ben de Deur.' Wat een verkondiging van heil is dat! Want de Heiland openbaart hier niets anders dan dat Hij de plaats ingenomen heeft van de cherubs met het vlammende zwaard. Daar waar de engel met het zwaard van Gods toorn stond, daar is nu de Heere Jezus Christus gaan staan!

'Ik ben de Deur!' Dat is niet iets gewoons of vanzelfsprekends. Dat is een wonder! Een wonder van Gods genade en liefde. Van de liefde van God Die Zijn Zoon naar deze wereld zond om daar het verlorene te zoeken om het te behouden. Wanneer de Heere Jezus hier zegt 'Ik ben de Deur', dan weet Hij wat het Hem gaat kosten. Om op die plaats te gaan staan waar de engel met het vlammende zwaard staat, dat zal Hem Zijn leven kosten. Dan zal Hij onder de toorn van God moeten verzinken. Dat betekent lijden voor de Zoon des mensen. Dat betekent de zonde van Zijn volk op Zich gelegd te krijgen en daarvoor te gaan betalen. Dat betekent de schuld van Zijn volk te gaan voldoen. Dat betekent een vergaan en vernietigd worden onder de vurige toorn van Zijn Vader. Om in de plaats van Zijn volk de toegangsprijs te gaan betalen om terug te kunnen keren tot het Paradijs. Om deze woorden waar te kunnen laten zijn, zal Hij Zijn bloed moeten gaan geven. Om de Deur te kunnen zijn, zal Hij Zelf eerst Zijn kruis moeten dragen buiten de poort van de stad Gods Jeruzalem. Buiten de poort zal Hij eerst moeten sterven om dode zondaren - dood door zonden en misdaden - door Zijn opstanding levend te kunnen maken en ze terug te kunnen brengen tot God.
'Ik ben de Deur!'
Begrijpt u - en dan niet alleen verstandelijk - wat de Heiland u wil zeggen? Weet u voor wie een deur héél belangrijk is? Voor een gevangene, want achter die deur ligt de vrijheid. Door zijn misdaad heeft hij zichzelf zijn vrijheid ontnomen. Maar als hij zijn straf heeft uitgezeten, dan zal de deur weer opengaan! Dan is de deur toch een teken van hoop, al zit hij nog op slot.
Hoeveel te meer dan als de Heere Jezus verkondigt: 'Ik ben de Deur'. Hij verkondigt dat aan gevangenen. Wij mensen die gevangen zitten in de macht van de zonde en de banden van de dood! Aan gevangenen van de satan voor wie de deur naar het paradijs niet alleen op slot zit, maar ook nog eens door de engel bewaakt wordt. Hoe groot is dit Evangeliewoord: 'Ik ben de Deur!' Verstaat u het?! Want als Christus de Deur niet was, dan zouden we gevangenen blijven van de zonde, de duivel en de dood. Want de deur naar het Paradijs zou pas weer opengaan als de straf uitgezeten en de schuld betaald zou zijn. En dat zou ons de eeuwigheid kosten! Nooit zouden we onze straf uitgezeten krijgen. Nooit zouden we onze schuld kunnen afbetalen. Ja, dan zou er wel een deur naar het Paradijs zijn, maar dan zou die voor eeuwig gesloten zijn en bewaakt door de engel met het zwaard van Gods toorn.

Hebben we dat voor onszelf ook persoonlijk leren erkennen? En belijden? Dat we er van nature buiten staan?
Dat wordt toch ook zo duidelijk in het vervolg van wat de Heiland zegt: 'Indien iemand door Mij ingaat die zal behouden worden.' Dat is een boodschap tot mensen die buiten staan. En dat zijn wij van nature allemaal. Buitenstaanders. Verloren zonen en dochters, die zelf het huis uit gelopen zijn. Te hoogmoedig om de Vader te dienen en lief te hebben. Ja zelfs haatdragend tegen de Vader: we wilden alvast het deel van de erfenis dat ons toekomen zou wanneer vader gestorven was. Daarmee hebben we niets anders gezegd dan: 'Vader, ik wilde wel dat U al dood was'. Als zulke mensen worden we geboren. Hebben we dat leren ontdekken en belijden door het werk van de Heilige Geest dat we zo van nature zijn? Allemaal: jong en oud!
Tot zulk soort mensen komt de Heiland met de boodschap: 'Ik ben de Deur'.

2. Die noodzakelijk is
Dat is het beeld dat de Heere Jezus gebruikt. Hij Die gekomen is om de mensen te behouden en niet om hen te verderven. Dat laatste - het eeuwig verderf - hebben we verdiend. Het eerste - het eeuwig behoud - wordt uit genade geschonken. Uit genade die geopende Deur. Die Deur die zo noodzakelijk is! Zonder die Deur: geen leven, geen vrijheid, geen vrede met God en de naaste!
Nu, dan zou je toch verwachten dat er niemand zal zijn die die Deur voorbij loopt. Dat ze in de rij staan om door die Deur naar binnen te mogen gaan?!
Wel, niet is minder waar. Helaas! Hoe ligt dat nu bij ons? Staan wij te dringen om in te gaan? Haasten wij ons om in te gaan door de Deur? Laat een ieder daarop nu maar zijn antwoord geven: eerijk en oprecht aan de Heere.
Ook dat moeten we leren belijden voor God: dat ik op de prediking en verkondiging van de Heere Jezus van nature niet inga. Niemand die van nature door die Deur ingaat. Ze wijzen de woorden van de Heere Jezus radicaal af. Ziet u maar in vers 20: 'Velen van hen zeiden: Hij heeft de duivel en is uitzinnig'. Ja, laten we maar eerlijk zijn: het is niet prettig om te horen dat je er buiten staat. Juist op het moment dat je met al je godsdienstige bezigheden nog heel wat denkt te zijn.
'Ik ben de Deur'. Dat betekent dat al onze eigen deurtjes dicht gaan. En dat er geen andere mogelijkheid is om in te gaan dan door deze Deur! En dat wil een mens van zichzelf uit niet. Want als we door deze Deur heen gaan, moeten we buigen en moeten we bukken, buigen voor Zijn heilig Woord.
Dat is het werk van de Heilige Geest. Het is de opdracht van de Heilige Geest om Christus te verheerlijken. Om Christus groot te maken in een mensenleven. En hoe gaat Hij dat doen? Wel, door Jezus Christus te laten zien als dé Deur, de enige Deur, door Wie wij moeten ingaan. Maar om oog te krijgen voor die ene Deur, moet de Heilige Geest er aan ontdekken dat er van ons uit geen wegen zijn om aan de straf en toorn van God te ontkomen. Dan gaat de Geest eerst al onze eigen deuren sluiten. En al onze wegen afsluiten. Geen redding in onszelf. Ja, de Heilige Geest gaat mij ook iets laten proeven van de lengte van de eeuwigheid, oneindig, altijd, en dan - als ik niet door de Deur Jezus Christus inga - dan is er voor eeuwig geen toekomst, geen redding, maar ondergang en de straf.
Herkent u dat werk van de Heilige Geest persoonlijk? Dat is zo noodzakelijk, anders gaan we geen oog krijgen voor die ene Deur, de Heere Jezus Christus.
Zodat we gaan vragen en bidden: 'Is er dan nog enig middel waardoor ik het rechtvaardig oordeel van God kan ontgaan? Is er nog genade? Is er nog een uitweg uit de macht van de zonde en de banden van de dood? Is er nog redding en verlossing van de macht van de boze? En is er nog een middel waardoor ik weer vrede met God kan ontvangen?
Ja! 'Ik ben de Deur!' Daar ligt het antwoord, dat is het antwoord! Want die Deur verkondigt: er is genade! Er is een Weg terug ter ontkoming aan de straf. Er is een Toegang terug tot God! Want niet meer de engel met het vlammende zwaard staat voor de toegang, maar Christus de Heiland is de Deur geworden! De deur naar God in de hemel, die gesloten was door onze val in de zonde, is in de Kerstnacht weer opengegaan. En het hemelse licht scheen toen in de duisternis van deze aarde. Ja de Heere Jezus Zelf is het Licht der wereld. En door Zijn lijden en sterven is de hemeldeur opengebleven tot nu toe! Er is een open hemeldeur! Christus Zelf. En de deur staat niet op een kier maar is wijd open voor de grootste van de zondaren!

En het is een rijk Evangelie, dat gepredikt mag worden. Christus is de Deur! En het is groot dat ook vanmorgen vermoeiden en belasten, mensen met schuld beladen naar Hem verwezen mogen worden. Dat op Hem gewezen mag worden Die de toegang tot de vrede en de rust bij God is. De Deur van de schaapskooi waarbinnen rust en vrede is.
Maar de prediking moet er nu ook op aandringen dat u en jij door die Deur gaan. Want de Deur kan wel aangewezen worden en aangeprezen worden. En de Deur kan ons wel verkondigd worden, maar als u niet door de Deur ingaat, dan blijft u nog verloren! Alleen zij die door de Deur ingaan, die zullen behouden worden! 'Ik ben de Deur, indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden.' Maar dan geldt dus ook het tegenovergestelde: indien iemand niet door Mij ingaat, die blijft onder het oordeel. Ziet u en voelt u hoe noodzakelijk de Deur is. Anders was er geen verlossing en redding. Maar dat niet alleen. Ziet u ook hoe noodzakelijk en onmisbaar het is om door die deur in te gaan?!

3. Die toegankelijk is
Misschien is er wel iemand vanmorgen die zegt: 'Ja, dat ervaar en erken ik ook. Het is m'n verlangen om door die Deur te mogen gaan. Maar kan het nog wel? Mag ik dat wel? Zou het ook voor mij kunnen? Ik met zo'n vergooid en verknoeid leven. Met zo'n lijst aan zonden die ik begaan heb.'
Ja, dan zie je de Deur wel en dan hoor je wel van die Deur en dan hoor je de verkondiging dat die Deur ook open is. En dan hoor je de verkondiging dat die Deur ook noodzakelijk is. Maar hoe kom ik er toch doorheen? Hoe zal ik toch ingaan door die Deur?

Het antwoord op die vragen ligt in het slot van onze tekst: 'en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden'.
U zegt misschien: 'Is dat nu een antwoord op mijn vraag hoe ik door die Deur mag gaan?' Ja, want de Heiland gebruikt dat beeld van de deur in de schaapskooi. Dat was een opening in de muur waarin de deurwachter zat. En de deurwachter gaf toegang tot de schaapskooi. Kortweg: die deurwachter fungeert als de deur. En onze tekst eindigt met te zeggen dat door die deur de schapen ingaan en uitgaan en weide vinden. Die uitdrukking 'ingaan en uitgaan' is een Hebreeuwse uitdrukking. Denkt u maar aan Psalm 121: 8a: 'De Heere zal uw uitgang en uw ingang bewaren'. Die uitdrukking wil zeggen: het gehele leven. Het dagelijks leven. (De Heere Jezus bedoelt dus niet met 'ingaan en uitgaan' dat mensen het Koninkrijk van God in kunnen gaan en ook weer uit. Wie door Hem de Deur het Koninkrijk van God binnen gaat, die zal zalig worden!). De Heere Jezus legt in het slot van de tekst de nadruk op de functie van de Deur en de Deurwachter. Want hoe gaan de schapen nu door die Deur? Hoe brengt de herder zijn schapen in de schaapskooi en hoe neemt hij ze weer mee om ze laten grazen en drinken? Hoe gaan ze door die deur? Leest u vers 3 maar: 'en de schapen horen Zijn stem, en Hij roept ze bij name'. En vers 4: 'en de schapen volgen hem, overmits ze zijn stem kennen'.
Hoe gaan de schapen nu door die deur? Ze luisteren naar de stem van de herder. Door de stem van de Herder! Ze herkennen die stem, ze vertrouwen die stem, ze gehoorzamen die stem.
Schapen die hun herder hebben verloren, die ronddwalen. 'Gelijk een schaap heb ik gedwaald in het rond, dat onbedacht zijn herder heeft verloren'. De Herder zoekt ze op en roept ze bij name. Hij kent Zijn schapen en zij kennen Hem. Ze kennen Zijn stem!
Die stem die van zonde en genade spreekt. Die stem die spreekt van berouw en vergeving. Van oordeel en dood buiten de schaapskooi en van vrede en leven binnen de schaapskooi. Die stem, die zo liefdevol, indringend, ernstig, welgemeend roept. De schapen horen die stem en op die stem - in het vertrouwen op die stem - komen ze achter de herder aan. De Herder Zelf leidt Zijn schapen door de Deur.
Wat een rijk Evangelie: de Deur is er en is open! Maar ik moet wel leren door die Deur heen te gaan, anders is het nog verloren. Maar - wonder van Gods genade! - de Heere Jezus is Zelf de Deur maar Hij is ook de Goede Herder. De Herder Zelf staat in de deuropening en Hij roept. Zijn stem klinkt: 'Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven'. Zijn stem spreekt van genade voor zondaren door Zijn bloed. De stem van de Heiland, het is de stem die Zijn schapen vertrouwen. Zo komen ze op Zijn Woord. Biddend en pleitend op Zijn beloften. 'Heere, dit spreekt u toch Zelf in Uw Woord. En U het het toch beloofd dat het bloed van Christus tot volkomen verzoening van al de zonden is. Heere, U kan toch van Uw eigen beloften niet af?! Heere U kan toch van het gevloeide bloed van Uw eigen Zoon niet af?! Heere, U kan toch niet af van de belofte die U gegeven hebt bij mijn doop: dat de Heilige Geest mij alles toe wil eigenen wat wij in Christus hebben? En in Christus is toch de vergeving van de zonden, verzoening, gerechtigheid, heiliging gelegen? Heere, de eer van Uw heilige Naam is toch ook door de Doop verbonden met mijn leven?! maak dan Uw beloften waar in mijn leven. Schenk mij geloof en vertrouwen op Uw stem. Leer mij Uw stem te horen, te gehoorzamen en te volgen!'

Hoe door de Deur in te gaan? De schapen kennen Zijn stem. Hij roept en ze komen op Zijn stem. In het vertrouwen op die stem. Zo leren ze de Herder volgen.
Als Hij nodigt en zegt: 'Zoek Mij en leef', dan gaan ze Hem op die belofte zoeken. Als Hij belooft: 'Bidt en u zal gegeven worden', dan gaan ze Hem in het vertrouwen op Zijn Woord bidden. Hem zoekend in het gebed.

Wanneer de Herder zegt: 'U bent een zondaar en zonder Mij blijft u verloren. Buiten Mij is er alleen het eeuwige oordeel over u. Door Mij alleen is er vergeving van uw zonden, verzoening van uw schuld en het eeuwige leven. Ik ben de Deur'. Wat doet u, wat doe jij dan nu met die stem?
Psalm 95 zingt: 'Zo gij Zijn stem dan heden hoort. Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord; Verhardt u niet maar laat u leiden'. Schapen horen die stem en volgen die stem, gehoorzamend en vertrouwend.
Als de Heiland zegt: 'Zoekt en gij zult vinden'. Zet Zijn stem u dan aan tot zoeken? Als Hij belooft: 'Klopt en u zal opengedaan worden'. Zet Zijn stem u dan in beweging om te gaan kloppen? En wanneer Hij het u toezegt: 'Bidt en u zal gegeven worden'. Brengt Zijn stem u dan op de knieën om Hem te bidden: 'Heere, trek mij, zo zal ik U nalopen'.
'Heere, ik sta vanuit mijzelf buiten. Buiten het Paradijs. Alleen door U is er toegang tot God de Vader. Alleen U kunt mij terugbrengen tot de Vader door uw verzoenend lijden en sterven. Heere Jezus, doe mij door U ingaan. U bent de Deur!'
Dat oprechte gebed, dat aan Zijn voeten neervalt, Hem zoekt om verzoening van de schuld, Hem bidt om genade, is het door de Deur ingaan!

De schapen horen de stem van de Herder en leren die stem gehoorzamen. Zo gaan ze in door de Deur. Zo gaat de Herder voor hen zorgen: ze zullen weide vinden. Voedsel en drinken. Dan worden ze geweid door de Goede Herder Zelf. In de grazige weiden van Zijn Woord: aan zeer stille wateren van Zijn genade en barmhartigheid. Zo raken de schapen vertrouwd aan Zijn stem. Aan Zijn woorden. Zo volgen ze Hem.

Mag u, mag jij zo de Deur kennen in uw en jouw leven? Hij is de enige Deur! Andere wegen om zalig te worden zijn er niet! Kent u de Deur en kent u de stem van de Herder? Vertrouwt u de stem van de Herder? Dat blijkt uit het volgen van de Herder.
Dat mag dan ook wel ons gebed zijn: 'Heere houd mij vast en doe mij vasthouden aan Uw Woord! Doe mij Uw stem horen en gehoorzamen'. Is het uw gebed? Jouw gebed?

Er is een Deur gegeven door God de Vader! En die Deur is open door het lijden en sterven van God de Zoon; en door die Deur mag ik binnengaan door het werk van de Heilige Geest. Die leert mij de stem van de Herder kennen, herkennen en erkennen! Het is de Heilige Geest Die mij brengt tot de Deur, de Heere Jezus Christus.
Pleit dan op de belofte door de Heiland Zelf gegeven: 'Hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven degenen die Hem bidden?' De Heilige Geest is het Die zondaren door Christus de Deur heen leert gaan. Het is de Heilige Geest Die het zondaren dan ook zingend leert belijden:

Ik zal Uw Naam en Goedheid prijzen
Gij hebt gehoord, Gij zijt mijn geest
door Uw ontelb're gunstbewijzen
tot hulp en heil en vreugd' geweest!

Amen.

 



==