Home
Kerkgeschiedenis
Preken
Diversen
Links
Contact

ZIEN OP DE VERHOOGDE JEZUS

Ds. H. Peet, Bunschoten

Psalm 47: 1 en 3
De Wet
Psalm 103: 11
Schriftlezing: Hebreeën 2: 5 - 18
Psalm 8: 4, 5 en 6
Psalm 2: 7
Psalm 145: 2 en 5

Tekst: Hebreeën 2: 8b en 9a "Doch nu zien wij nog niet, dat Hem alle dingen onderworpen zijn; Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond."

Gemeente,

Na de Hemelvaart van Christus klinkt het ons toch wel wat vreemd in de oren: maar wij zien Jezus! Kun je dat nog wel zeggen nadat de Heere Jezus naar de hemel is gegaan? Jezus' Hemelvaart betekent toch dat wij Hem niet meer kunnen zien? In Handelingen 1 lezen we: een wolk onttrok Hem aan hun ogen. Dan is de Heiland toch onzichtbaar geworden? Misschien betreuren we het zelfs wel dat we Jezus niet meer kunnen zien. Stel je voor dat je Hem ook vandaag nog kon zien, zou het dan niet veel gemakkelijker zijn om in Hem te geloven? Dacht u dat werkelijk? Tijdens Jezus' omwandeling op aarde kon iedereen Hem zien en toch ontmoette Hij maar weinig geloof. Hij belandde zelfs aan het kruis.
Feitelijk ontving Jezus veel meer geloof toen Hij niet meer lijfelijk op aarde was en de mensen Hem dus niet meer konden zien. Juist vlak na Jezus' Hemelvaart - op de Pinksterdag - kwamen velen tot bekering. De aanwezigheid van de Geest is veel nodiger om echt te geloven dan Hem met het blote oog te kunnen waarnemen! Hoewel de mensen bij het Pinksterfeest Hem niet meer zagen, kregen ze juist toen echt oog voor Hem. Niet dat je Hem met het blote oog kunt waarnemen, doet geloven. Het echte geloof geeft ons oog voor Jezus. Zo krijg je kijk op Hem. Je gaat dan Zijn alles overtreffende betekenis ontdekken: wie Hij is en wat je van Hem mag verwachten. Zo kan het dan ook na de Hemelvaart gezegd worden: maar wij zien Jezus met eer en heerlijkheid gekroond.

We denken na over deze woorden met als thema:

ZIEN OP DE VERHOOGDE JEZUS

Dit zien

1. Gaat met aanvechting gepaard
2. Geeft een onuitsprekelijke troost
3. Wekt grote verwachting

1. Zien op de verhoogde Jezus gaat met aanvechting gepaard.
Voordat de schrijver wijst op Christus Die gezien mag worden, constateert hij iets wat nog niet gezien wordt. Het begin van de tekst luidt immers: wij zien nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn. De schrijver van de brief is dus heel nuchter. Hij maakt het allemaal niet mooier dan het is. Hij weet van een Hoofd boven de wolken, maar dat doet hem niet met het hoofd in de wolken lopen zodat hij alle contact met de realiteit kwijt raakt.
De Hemelvaart betekent dat Jezus alle macht heeft in de hemel en op de aarde. De aarde wordt door de hemel geregeerd. Je zou zelfs kunnen zeggen: de wereld heeft een christelijke regering, ze wordt door Christus Zelf geregeerd. Toch gaat het er op aarde vaak niet erg hemels aan toe. De aarde trekt zich er maar bitter weinig van aan dat Christus aan de rechterhand van de Vader het over alles te zeggen heeft. Soms denk je: waarom regeert Hij niet met krachtiger hand? Waarom laat Hij Zijn macht niet meer merken? Waarom verdraagt Hij zoveel? Is het Hemelvaartsevangelie niet een zoethoudertje? Hoe moet je dat toch zien?
Weet u: Beatrix is onze wettige koningin. Elke wet die van haar handtekening wordt voorzien, is in ons land van kracht. Maar houdt ook iedereen zich aan alle wetten waaronder haar handtekening staat? Het vele werk van de politie spreekt boekdelen. Toch is Beatrix daarom niet minder de wettige koningin van ons land. Dacht u dat het bij de Heiland anders was? Jezus regeert over een zeer weerbarstige aarde. Velen op deze aarde weigeren consequent voor Jezus' koningschap te buigen. Jezus is daar echter niet minder de Koning van deze aarde om! Alle verzet van mensen betekent niet dat Zijn koningschap een illusie is. Dat verzet zegt niets over het machteloze van Zijn Koningschap. Het zegt veel meer over de geest van revolutie die mensen in de greep houdt. We kunnen ons alleen maar verwonderen over het grote geduld van deze Koning.
Stellig, het is een geweldige aanvechting voor het geloof. De Hemelvaart maakt het ons duidelijk: de hemel regeert over de aarde en ondertussen gaat het er op deze wereld soms op een manier aan toe die meer aan de hel dan aan de hemel doet denken. Wat is er allemaal niet op deze wereld loos? Zoveel onrecht met als gevolg veel onschuldig lijden. Menigmaal is het ten hemel schreiend. Hoeveel verdriet is er niet, hoeveel ellende is er niet waar wij in ons welvarend land geen vermoeden van hebben? Hoeveel spanningen zijn er niet wereldwijd? De dreiging van nieuwe terroristische aanslagen, de dreiging van oorlog, de dreiging van natuurgeweld. Hoe onveilig is het niet in onze wereld? Het illustreert de woorden: we zien nog niet dat alle dingen Hem onderworpen zijn.
Denkt u eens aan de situatie in de kerk. Als je het ergens zou verwachten te kunnen zien wat het betekent: alle dingen Hem onderworpen, ja dan zou je toch aan de kerk denken. De kerk is toch het kroondomein van Christus? Daar mag je ervan uitgaan mensen tegen te komen die rekenen met het koningschap van Christus. Hoeveel mensen zijn er echter niet in de kerk die een dubbelleven leiden? Die van maandag tot zaterdag hele andere mensen zijn dan op zondag. De kerk is vaak maar zo weinig anders dan de wereld. Soms komt de wereld meer de kerk binnen dan dat de kerk de wereld ingaat om te roepen tot navolging van Christus. In de kerk wordt dikwijls een andere strijd gestreden dan de goede strijd. Wat is juist ten gevolge daarvan de eenheid vaak ver te zoeken. Zelfs in de kerk is het realiteit: we zien nog niet dat alle dingen aan Hem onderworpen zijn.
We kunnen nog dichter bij huis blijven. Wat kan er in ons persoonlijk leven een gebrokenheid zijn. Je bent misschien al jaren ziek en hoop op beterschap is er niet. Je voelt hoe je lichaam je stilletjes aan steeds meer in de steek laat. Je stond korter of langer geleden aan een graf. De pijn van het verlies legt over alles een grauwe sluier. Je denkt soms: zal ik ooit nog blij kunnen zijn? Je hebt zorgen over één van je kinderen die het overal zoekt behalve bij de Heere. Je loopt vast in een relatie. Wat kan er tussen mensen veel stuk gaan. Zo word je er van heel nabij mee geconfronteerd: we zien nog niet dat alle dingen Hem onderworpen zijn.
Tenslotte valt te denken aan het geloofsleven. Wat kun je soms moe worden van alle aanvechtingen. Hoeveel kun je niet te stellen hebben met twijfel: hoor ik er nu bij of niet, ben ik nu echt een kind van God? Wat kun je soms moe worden van de zonde in je leven. Dat er zo'n geweldige afstand bestaat tussen jouw leven en de heilige norm van Gods geboden. Wat kun je moe worden van het strijden tegen de zonde. Houden de wereld, de boze en je eigen vlees dan nooit op je aan te vechten? Wat kan de Heere soms ver weg lijken. Ook zo stuit je er steeds weer op: we zien nog niet dat alle dingen aan Hem onderworpen zijn.

Wie denkt dan nooit: wat is er door de Hemelvaart van Christus nu feitelijk veranderd? Is alles niet bij het oude gebleven? Heeft het er niet alle schijn van dat Jezus slechts een terugtrekkende beweging heeft gemaakt bij Zijn Hemelvaart? Wij zijn niet de eersten die dit probleem signaleren. De Schrift zelf dekt het ook niet toe. In de tekst wordt die werkelijkheid onder ogen gezien. Het wordt niet weggepoetst alsof het er niet is. De tekst is daar heel eerlijk over.
Uiteraard is de moeite daarmee niet verdwenen. De Hebreeën hadden er ook mee te maken. Zij lagen er uit omdat ze geloofden, hadden te maken met vervolgingen. Hoe groot is dan niet het gevaar dat je moedeloos wordt en de verhoogde Christus uit het oog verliest! In plaats van op Hem te zien, staar je jezelf blind op het: nog niet alle dingen onderworpen. Wat heeft geloven voor zin? Je ziet het niet meer.
Van de Hebreeën maakte zich een zekere lauwheid meester. Ze waren traag geworden in het horen. Ze verzuimden gemakkelijk de onderlinge bijeenkomsten. De schrijver van de brief signaleert trage handen en knikkende knieën bij zijn lezers. Sommigen dreigen het geloof helemaal te verliezen. Men dreigde het bijltje erbij neer te gooien. Men zag alleen nog maar wat Christus niet was onderworpen. Daar was men druk mee. Ze verkeken zich op alles wat er om hen heen gebeurde met alle gevolgen van dien. Men dreigde onder de aanvechting te bezwijken. Men kon er niet meer tegenop.

2. Zien op de verhoogde Jezus geeft een onuitsprekelijke troost.
De schrijver van de brief wil zijn lezers wapenen tegen de aanvechting. In de tekst horen ze waarmee ze het kunnen doen. Hij zegt: blijf je er niet blind op staren, kijk niet steeds naar beneden. Richt je blik juist op de verhoogde Heiland. Alles mag Hem dan nog niet onderworpen zijn, Hijzelf is overal bovenuit. Wij zien Jezus. De schrijver gebruikt in het Grieks een woord voor zien dat aangeeft dat je heel bewust een bepaalde kant op kijkt. Het is iets heel anders dan een beetje om je heen kijken. Dan laat je wat je ziet afhangen van wat zich aan je voordoet. Het hier gebruikte woord betekent juist doelbewust één kant opkijken.
Zo heeft nu het geloof alle aandacht gericht op de Heiland. Het geloof houdt Hem in het oog. Aan Hem heeft het geloof genoeg. Te mogen weten dat Jezus overal boven staat, geeft rust. Dat weegt op tegen alles wat nu verbijstert. Ziende op Hem kunnen we het er onder uithouden. Zo kunnen we er toch tegen. Juist omdat Hij nu daar is, mogen we weten dat de hemel ook voor ons niet onbereikbaar is en de hemel het op aarde toch winnen zal. Zijn verhoging betekent voor allen die Hem toebehoren heil. Weet u waarom? Omdat aan die verhoging een hele afdaling voorafging.
Ooit was het ook op de mens van toepassing: met eer en heerlijkheid gekroond. Psalm 8 zingt er van. De mens heeft die kroon echter in de modder laten vallen. Hij was niet tevreden met de hoge positie die God hem gaf. Hij wilde nog hoger. Het ging echter precies omgekeerd. Van zijn koninklijke luister bleef niets over. Van koning werd hij knecht: hij werd met vrees voor de dood aan de dienstbaarheid onderworpen (vers 15). Van onderkoning werd hij slaaf. In die nood is Christus afgedaald. Hij is tot op de bodem van onze nood gegaan en vandaar heeft Hij de weg naar de hemel gebaand.
Christus werd bekleed met smaad en schande. Voor Hem was er op aarde geen gloriekroon, maar slechts een doornenkroon; en die doornenkroon had Hij van ons. Hoe diep ging het niet, maar uit die diepte baande Hij de weg ten hemel. Hij kon onze verlorenheid baas. Het bleek in Zijn opstanding uit de doden. Het bleek opnieuw toen Hij ten hemel voer. De doornenkroon heeft plaatsgemaakt voor een gloriekroon. Nu is wat God blijkens Psalm 8 met ieder mens bedoelde op Hem van toepassing. Hij mag nu die Mens zijn met eer en heerlijkheid gekroond en dat niet op aarde, maar in de hemel - en al de zijnen zijn in Hem begrepen.
Nu Jezus met eer en heerlijkheid gekroond is, zullen ook de zijnen het worden. We lezen daarvan in vers 10. Daar wordt ook het woord heerlijkheid gebruikt. Door Zijn heilswerk leidt Hij vele kinderen tot heerlijkheid. Jezus' Hemelvaart is geen eenzaam avontuur. Denkt u eens aan een bergbeklimmer die de top bereikt van een hoge berg. Voor een willekeurige toeschouwer is de top van die berg geen centimeter dichterbij gekomen. Voor hem blijft die bergtop een onbereikbare hoogte. Bij de Hemelvaart is dat totaal anders. Door Zijn binnengaan in de hemel is ook voor de zijnen de hemel een stuk dichterbij gekomen. Zijn heerlijkheid garandeert de mijne. Juist nu ik Hem daar mag zien, weet ik dat Hij een volkomen Zaligmaker is.
Kreeg u Hem in het oog? Of richt u uw oog op iets of iemand anders? Kijkt u misschien in de richting van de wet? Hoopt u dat daar de weg tot de heerlijkheid voor u open gaat? Ach, de spiegel van Gods wet verbloemt niets. Wie in die spiegel ziet, kan slechts tot één conclusie komen, namelijk dat u die heerlijkheid moet derven. Slaat u misschien de blik naar binnen? Probeert u in uzelf te geloven? Wilt u uit uw eigen hart of leven iets opdiepen waarmee u rechten op de heerlijkheid kunt laten gelden? Wie echt eerlijk is, zal tot de conclusie moeten komen dat dit evenzeer onmogelijk is. Wie de blik naar binnen slaat, kan alleen het ergste vrezen. In mij ontwaar ik slechts dat ik vleselijk ben, verkocht onder de zonde. Ja, dan kun je nog maar één kant op kijken: de kant die de tekst wijst: wij zien Jezus met eer en heerlijkheid gekroond. Hoort u ook tot die wij?
Of gaat uw oog meer in de richting van alles wat u op aarde voor ogen komt? Kijkt u alleen maar hier beneden rond? Zegt u wellicht: Jezus is zo hoog. Ik zoek het liever wat lager bij de grond en ik zie hier zoveel dingen die aantrekkelijk zijn. Waarom zou je het zo hoog zoeken als je het heel dichtbij kan krijgen? Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht, nietwaar? U verkijkt uzelf er op. Het vertroebelt je blik. Het is oogverblindend. Het houdt je blind voor Jezus. Levensgevaarlijk.
De Heere Jezus laat Zich graag aan u zien. Ja, Jezus: Hij mag gezien worden. Echt waar, op Hem raakt u nooit uitgekeken! Als het ergens geldt dan hier wel: Die moet je gezien hebben. Wie Hem in het oog kreeg, heeft alles gezien wat hij zien moet. In Hem ligt de zaligheid volkomen vast. Zijn heerlijkheid grandeert de mijne. Zijn heerlijkheid neemt me ook in bescherming. Met zicht op Hem kan ik het volhouden in een gebroken wereld. Alles is in Zijn hand.

Iemand vraagt: maar als Hij echt overal boven staat, waarom onderwerpt Hij niet meteen alles aan Zijn heerschappij? Wie de tekst goed leest, vindt daar het antwoord. Het is Jezus Die met eer en heerlijkheid gekroond is. Hij is in de hemel als Jezus. Hij is daar nog steeds zoals we Hem van Zijn omwandeling op aarde kennen. Hij regeert als Jezus Die met barmhartigheid bewogen is. In Zijn regeren wil Hij Zich voor alles betonen de Redder van verlorenen. Ook vanuit de hemel heeft redding van verlorenen eerste prioriteit.
Wat zouden we het graag willen dat Hij eens met de vuist op tafel sloeg en in één keer alles aan Zich onderwierp. Met harde hand Zijn heerschappij doorzetten. Vast en zeker, Hij zou het kunnen. Hij zou kunnen opstaan van Zijn zetel in de hemel en Zijn tegenstanders in één keer kunnen vernietigen. Maar nog steeds staat Jezus niet op. Nog steeds blijft Hij zitten. Het verbaast me menigmaal. Ik zou allang een einde gemaakt hebben aan alle onrecht - Jezus niet. Hij staat nog niet op om weder te komen. Wat een macht die zich zo kan inhouden.
Ik kan het alleen maar een beetje snappen als ik bedenk: het is Jezus Die met eer en heerlijkheid gekroond is. Daarom vindt Zijn wijze van regeren nog veelal plaats op de wijze van het verdragen. Hij regeert niet met ijzeren vuist, maar met doorboorde hand. Zijn naam luidt Jezus. Die naam betekent toch: Hij zal Zijn volk zalig maken van haar zonden. Die naam is een programma en met dat programma is Hij ook bezig aan de rechterhand van de Vader. Hij duldt nog. Hij wacht nog. Wacht Hij misschien nog op u?
U moet niet denken dat u beneden met Hem niet hoeft te rekenen, omdat Hij toch daar boven is. Juist omdat Hij boven is, hebt u alle reden beneden met Hem te rekenen. U moet Zijn geduld zeker niet opvatten als een vrijbrief om op eigen wegen voort te gaan. U mag er wel een aanwijzing in zien dat er bij Hem nog een pardonbrief te verkrijgen is. Nog verleent Hij amnestie. Nog is het niet zover dat Hij over Zijn vijanden met harde hand regeert. Die tijd komt wel. Dan zullen die woordjes 'nog niet' uit de tekst wegvallen en alles Hem onderworpen zijn. Wie dan nog Zijn vijand is, zal het niet meevallen. Niets is ondragelijker dan de toorn van Hem Die uw Redder had kunnen zijn. Let wel: als Jezus is Hij met eer en heerlijkheid gekroond. Daarom gaat het er bij Hem nog genadig aan toe.

Wellicht zegt er iemand: maar ondertussen zit ik behoorlijk klem tussen alles wat Hem nog niet onderworpen is. Hij mag dan in de hemel zijn, ik ben hier wel op aarde en het is soms echt heel erg zwaar. Ik denk vaak: hoe kom ik erdoor? Maar juist dan mag het ons geweldig bemoedigen: wij zien Jezus met eer en heerlijkheid gekroond. Dat betekent toch dat Jezus de hoogste plaats van het heelal inneemt, dat Hij een almachtig Koning is? Van Jezus kunnen we nooit te groot denken. Zou het dan met het oog op Hem ook niet gelden: wat Zijn liefde wil bewerken, ontzegt Hem Zijn vermogen niet? En wat zou Hij willen bewerken? Toch niet dat u bezwijkt onder de lasten van het leven? Hij wil dat u erdoor komt en eens in Zijn heerlijkheid aankomt. En zou Hij daarvoor niet kunnen zorgen? Zou het Hem ooit aan mogelijkheden ontbreken om te helpen? Zou Hij werkelijk geen raad weten met dat waarmee u geen raad weet? Zou Hij niets voor u kunnen doen nu Hij zo hoog verheven is? Er zijn toch geen grenzen aan Zijn macht? Voor de grens van de dood hoefde Hij geen halt te houden. Voor de grens van de hemel hoefde Hij geen halt te houden. Er is geen situatie te bedenken waarmee Jezus verlegen is.
Denkt u eens aan Stephanus. Ook hij zag nog niet dat alle dingen Hem onderworpen waren. Hij zag alleen maar de stenen op zich afkomen. Toch kon hij het hebben. Hij zag namelijk ook de hemelen geopend en Jezus staande aan Gods rechterhand (Handelingen 7: 56). Ja, hij zag Jezus met eer en heerlijkheid gekroond. Zo kon hij het dragen. Zelfs onder een regen van stenen toch niet de wanhoop nabij. Of denkt u aan Paulus die vergenoegd kon zijn tussen de vier grauwe muren van een gevangeniscel terwijl hij rekenen moest met een doodsvonnis. Ziende op de verhoogde Jezus zei hij: ik kan het dragen, ik vermag het door Christus Die mij kracht geeft (Filippensen 4: 13).
Iemand zegt: maar dat moet je dan wel zien. Je kunt het in het leven soms zo zwaar hebben dat je er geen oog meer voor hebt. Het lukt je niet altijd om dwars door alle gebrokenheid heen te zien tot op Christus. Je hebt soms je handen zo vol aan wat er in je leven gaande is dat het je aan de spankracht ontbreekt om je ogen naar boven te richten. Juist dan laat je vaak je hoofd in moedeloosheid zakken. Soms krijg je Hem zo moeilijk in het oog.
Maar wat denkt u? Als Christus met eer en heerlijkheid gekroond is, zou het Hem dan aan mogelijkheden ontbreken om Zich aan ons te laten zien? Wij kunnen inderdaad vaak niet heen kijken door alles wat Hem nog niet onderworpen is. Ja maar Hij kan wel achter dat alles vandaan komen, zodat we aan Hem niet meer voorbij kunnen zien. Gelukkig is het ook nog een keer zo dat als ik Hem niet meer zie, ik wel door Hem gezien wordt en dan beschikt Hij echt over middelen genoeg om ook mijn ogen weer voor Hem te openen. Dan zie ik Hem weer als de met eer en heerlijkheid Gekroonde. Waarom toch zo moedeloos? Ik zie het weer. Ik zie Hem weer.

3. Zien op de verhoogde Christus wekt grote verwachting
Er is nog één woordje uit de tekst waaraan we nog wat aandacht moeten geven en dat is het woordje 'nog'. Er staat in de tekst dat we nóg niet kunnen zien dat alle dingen Christus onderworpen zijn. Nog niet, dat betekent: er komt een tijd dat het wel te zien zal zijn. Het is slechts een kwestie van tijd. Bij de voleinding zal iedereen het kunnen zien dat Hij overal boven staat en alles in Zijn hand heeft. Alles wat zich dan niet onderwerpen wil, wordt dan uit deze wereld weggedaan. Ja, dan zal blijken dat Hij al Zijn vijanden gemakkelijk baas kan. Dan zal alles op deze aarde zich richten naar Jezus' heerschappij.
Juist door de Hemelvaart van Christus is dat moment een stuk dichterbij gekomen. In de Hemelvaart slaat Christus een brug tussen Zijn opstanding en de wederopstanding der doden. Christus is niet naar de hemel gegaan om de aarde de aarde te laten. Hij is juist naar de hemel gegaan om de hemel op te halen en op deze aarde te brengen. Vanuit de hemel maakt Hij alles klaar voor de wederkomst.
Het is niet toevallig dat de engelen die na de Hemelvaart aan de discipelen verschijnen ook over de wederkomst spreken: deze Jezus Die van u is opgenomen in de hemel zal alzo wederkomen gelijkerwijs gij Hem hebt zien henenvaren. Nu is Zijn heerschappij boven de wolken realiteit. Het geloof heeft er erg in. Maar straks zal die heerschappij ook onder de wolken zichtbaar worden. Dan zal het voor het blote oog zichtbaar zijn. Nee, dan hoeft niemand er meer aan te twijfelen of Jezus alle macht heeft in de hemel en op de aarde. Alle knie zal zich dan voor Hem buigen. Of men wil of niet. De heerlijkheid die Jezus nu heeft in de hemel is beslissend voor de toekomst van de aarde. Het mag er dan nu soms nog hels aan toegaan op deze wereld. De hel zal op aarde niet het laatste woord hebben. Het laatste woord zal aan de hemel zijn.
Met de Hemelvaart is dat alles een geweldige stap dichterbij gekomen. Hij heeft reeds hemel en aarde verenigd te saam. Nu moet de hemel wel op de aarde neerdalen. Juist dat we Jezus mogen zien met eer en heerlijkheid gekroond overtuigt ons daarvan. De verheerlijkte Christus is voor het geloof geen hersenschim, geen wazige en verre figuur. Integendeel. Het geloof mag Hem scherp en helder zien. Juist daarom verkijkt het zich ook niet op de dingen van deze aarde. Jezus' glorie en majesteit zijn beslissend voor de toekomst van deze aarde. Wat nu al boven de wolken realiteit is, wordt dat straks ook beneden de wolken. Het is slechts een kwestie van nóg niet. Het wordt anders. Het staat er met deze wereld veel beter voor als het blote oog doet vermoeden.
Vaak zien we om met Paulus te spreken als door een spiegel in raadsels. In een spiegel zie je de dingen nooit zoals ze werkelijk zijn. Je ziet ze altijd in spiegelbeeld. Wat rechts staat, zie je links en omgekeerd. Je ziet de dingen anders dan ze zijn. Als je dan bovendien bedenkt dat de spiegels in de tijd waarin de apostel leefde van gepolijst metaal waren, gaat u het beeld nog beter begrijpen. Zo'n stukje metaal was lang niet zo vlak en glad als het glas van onze spiegels. Er zaten vaak bobbeltjes op en er zaten de nodige kuiltjes in. U begijpt: ook dat werkte eraan mee dat het beeld van de werkelijkheid dat de spiegel liet zien vervormd was.
Wat je in de spiegel zag, vertoonde vaak veel minder overeenstemming met de werkelijkheid dan je op grond van die spiegel vermoeden zou. De realiteit was toch nog een beetje anders. De spiegel vertoonde een vervormde werkelijkheid. Zo zien we deze wereld vol raadsels als in een spiegel. De werkelijkheid die we waarnemen is een vervormde werkelijkheid. Ons oog ziet niet wat de werkelijke stand van zaken is. Wat we waarnemen is net zozeer vervormd als wat we zien in een stukje gepolijst metaal. Je ziet het er aan de buitenkant niet aan af dat alles Hem toch onderworpen is. Je denkt: de situatie is hopeloos. Er is geen reden om te hopen. Het gaat met deze wereld de verkeerde kant op. Hoe vaak doen de raadsels waarvoor het leven je stelt je niet die kant op denken?
Paulus waarschuwt ons dan: pas op, het is slechts een spiegeltje dat de werkelijkheid vervormt. Ja en de schrijver van de Hebreeënbrief voegt er dan aan toe: weet u wat de werkelijke stand van zaken is? Die ziet u niet als u naar beneden kijkt, maar als u naar boven kijkt. De werkelijke stand van zaken ziet u als u op de verhoogde Jezus let. Dat is beslissend voor het heden en de toekomst van deze wereld. Als je om je heen kijkt, zou je het niet zeggen. Het is slechts schijn. Jezus heeft niet meer dan de schijn tegen. Alles is anders dan het schijnt.
Jezus staat aan het roer van deze wereld en stuurt aan op een totaal verloste wereld. Dat het op dit moment er nog niet op lijkt, is alleen kwestie van tijd, van nóg niet. Ja, ik raak ervan overtuigd als ik Hem zie met eer en heerlijkheid gekroond. Dan krijg ik goede moed, omdat daaruit blijkt dat Jezus de wereld heeft overwonnen. Nu moet Hij Zijn macht ook overal kunnen doorzetten. Op de raadsels van het bestaan verkijkt men zich. Op Jezus nooit. Met Hem is nog nooit iemand bedrogen uitgekomen. Hij is gezeten aan Gods rechterhand, met eer en heerlijkheid gekroond. Daarom weet ik het zeker: nóg niet!

AMEN