Home
Kerkgeschiedenis
Preken
Diversen
Links
Contact

DE KINDEREN VAN KORACH STIERVEN NIET

Ds. A.K. Wallet, Naarden

Psalm 100: 3 en 4
De Wet
De tien geboden des Heeren: 6
Schriftlezing: Numeri 16: 23-35 en Numeri 26: 9-11
Psalm 1: 1 en 3
Psalm 42: 3
Psalm 84: 5 en 6

Tekst: Numeri 26: 11 "Maar de kinderen van Korach stierven niet."

Gemeente,

Het thema van deze preek is:

DE KINDEREN VAN KORACH STIERVEN NIET

1. Bekend gemaakt met de Heere
2. Geconfronteerd met verzet tegen de Heere
3. De goede keus gedaan voor de Heere

1. Bekend gemaakt met de Heere
Het is in Numeri 26 eigenlijk maar een heel klein zinnetje. Het gaat daar over de telling van de strijdbare Israëlieten en als de schrijver dan bij Dathan en Abiram komt is er ineens een gat. Die jongens zouden strijdbare jongeren moeten zijn, maar ze zijn niet aanwezig, ze leven niet meer. Destijds zijn ze in het gericht van God in de vergadering van Korach omgekomen.
Maar dan komt onze tekst: "maar de kinderen van Korach stierven niet." Zij zijn er wél! Je zou er zomaar over heen kunnen lezen, maar dat wil de Heilige Geest niet. De Heilige Geest heeft het juist op laten tekenen opdat wij ook dit zinnetje vandaag zouden lezen en er onze geestelijke winst mee zouden doen. En ook vandaag worden de namen bijgehouden van hen die door de Heilige Geest toegebracht worden tot het Koninkrijk van God. Ze worden vermeld in de annalen van de Heilige Geest.
Waarom zou dat zijn? Waarom wordt die jongen en die vrouw vermeld in de Kronieken van de Heilige Geest? Nee, niet alleen in het ledenbestand van de kerk, maar in het bestand van de levende leden van de kerk.
Hoe is dat in het werk gegaan met die kinderen van Korach? Hoe komt het toch dat zij niet zijn omgekomen met die anderen? We letten eerst op hun opvoeding. Hoe zijn die kinderen groot geworden? Die kinderen waren bijzonder bevoorrecht, want ze zijn geboren als leden van het volk van God, dat onderweg is naar het beloofde land.
Ook over hun hoofden heeft het geklonken bij de berg Sinai: "Ik ben de Heere uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb." Nee, dat gold niet van de Egyptenaren en niet van de Amalekieten en van de Kanaänieten. Het gold wel voor het volk van Israël. En de familie 'Korach' behoorde tot dat volk. Dat was al een verkiezing van God; die kinderen werden grootgebracht waar de tabernakel was en waar elke dag het manna viel en waar de wolkkolom boven hun hoofden was overdag en de vuurkolom om hen heen in de nacht. Er werd hen verteld van de uitleiding uit Egypte en van de doortocht door de Rode Zee.
De geweldige wonderen van God werden verteld. Waarom? De dichter van Psalm 78 zegt: Opdat zij hun hoop op God zouden stellen en Gods daden niet vergeten. Er zijn er zoveel op de wereld die daar niets van weten en die hun hoop niet op God kunnen stellen. Terecht belijden wij in de Dordtse Leerregels dat het al bijzonder is als we mogen verkeren onder het Woord van God. God maakt nog onderscheid waar van nature geen onderscheid is. Zo wisten de kinderen van Korach van al die heerlijke dingen. Ze wisten wat God deed. Ze hadden leren bidden en er was hen geleerd dat er een dienst der verzoening was. Als mensen gezondigd hadden was er een plaats om te offeren, zodat de zonden vergeven werden.
We hebben, zoals wij hier vandaag in de kerk zijn, veel overeenkomsten met de kinderen van Korach. Ook wij weten dat er een weg is tot behoud. Ik denk dat bijna iedereen van ons ook nog het teken van het verbond, de Heilige Doop heeft ontvangen. God heeft ons apart gezet. Als je er bij opgevoed bent is dat een heel groot voorrecht.
Er wordt ons gezegd: je moet bekeerd worden en een nieuw hart krijgen. En er is een God Die luistert naar het gebed.
Wat zijn we bevoorrecht dat we hier in Nederland wonen, waar we eten en drinken en kleding en huizen hebben. Een nog groter voorrecht is het dat we hier in de kerk zijn, waar het niet alleen om de tijdelijke dingen gaat, maar waar we mogen vernemen van de eeuwige dingen.

Zo was het ook met die kinderen van Korach. Korach was zelfs ook nog een Leviet, dat betekende dat hij bij de stam van Levi hoorde. Hij had er zelfs ook nog een leidinggevende funktie. Vader was wel geen priester maar toch heel nauw betrokken bij de dienst van de Heere.
Misschien heb jij ook wel bepaalde voorrechten. Het zijn toch voorrechten als je met de dienst van de Heere als het ware vergroeid bent? Je hebt nog familie waarvan er ook zijn die de Heere hebben leren kennen en misschien wel werkzaam zijn in de dienst van God.
Jongelui, wat is het fijn als je elkaar op de vereniging ontmoet en op de catechisatie. Er komt in deze wereld zoveel op je af. Misschien denk je wel eens: wat is er nu waar? De duivel is bijzonder actief om jou van de dienst van de Heere af te trekken. Fijn als je er dan met elkaar over kunt spreken; als je ervaart dat je niet alleen staat. Die kinderen van Korach hadden tenslotte ook elkaar als broers en zusters.
Het tweede waar we op willen letten is:

2. Geconfronteerd met verzet tegen de Heere
Tijdens die woestijnreis was het niet allemaal vrede en godsvrucht, al zou je dat wel mogen verwachten. Maar het was er al niet anders als in onze samenleving. De duivel was heel actief tijdens die woestijnreis om te proberen het volk aan het murmureren te krijgen. De duivel heeft er een hekel aan als men het in de kerk in grote lijnen eens is, want dan kan hij er moeilijk tussen komen. Hij probeert onenigheid te zaaien en in te werken op het hart van de mens, dat van nature geneigd is tot alle kwaad en niet het minst tot dat van de hoogmoed.
Ook wij hebben een hart dat voor zulke dingen vatbaar is. De onenigheid zit er sinds de zondeval diep bij ons in. Sindsdien zijn we het niet met God eens en daarom ook niet met de meest belangrijke zaken van het Koninkrijk van God. Hoe was dat nu in het gezin van Korach? Wel, vader Korach zit het niet lekker dat hij geen promotie kan maken. Hij vindt dat hij zijn werk goed doet en hij zou graag wel eens wat meer willen bereiken. Ja, waarom zou hij eigenlijk het priesterambt niet mogen bedienen?
Waarom moeten Aäron en zijn zoons dat altijd doen? Er is afgunst gekomen in het hart van Korach. Afgunst is o zo vaak aan de orde; het niet kunnen dulden dat een ander op een meer verantwoordelijke post staat en niet tevreden zijn met de plaats die men van God ontvangen heeft.
Zelfs in het Koninkrijk van God komen zulke dingen voor. Terecht luidt het gezegde: 'het bederf van het beste is het slechtste.' Weet je waar dat het meest duidelijk te zien was? In de omgeving van Christus. Er staat van de Farizeën dat zij Christus uit nijd, uit afgunst hadden overgeleverd.
Zij konden het niet hebben dat het volk naar de prediking van Christus luisterde en zij konden het helemaal niet hebben dat er wonderen gebeurden door de hand van Christus: blinden werden ziende, doven gingen horen, kreupelen lopen en zelfs doden werden opgewekt.
Men kon het in feite niet hebben dat er mensen behouden werden door Christus. Dat mensen verlost werden van hun bezetenheid en van de macht der duisternis.

We zien er daar in de woestijn een voorspel van. Aäron was door God geroepen om het werk van priester en hogepriester te verrichten. Niet omdat hij daarin zijn eigen eer zocht maar om God te dienen en de mensen te dienen. Kijk dat leefde bij Korach niet; hij had niet in de gaten dat het ging om dienen.
Zelfs een Leviet kan onbekeerd zijn; je kunt heel veel voorrechten ontvangen, dagelijks bezig zijn in de dienst van de Heere en toch het eigenlijke er van niet verstaan. Het was bij Korach altijd een zaak van de buitenkant gebleven. Het was geen zaak van het hart geworden.
Je kunt heel dicht bij de dienst van de Heere leven en er toch een eeuwigheid van af zijn. Zo kan dat ook bij ons zijn: de Bijbel wordt gelezen en het gebed wordt gedaan, de kerkdiensten worden bijgewoond en ga zo maar door. En dat we toch niets verstaan van het eigenlijke van de dienst van de Heere.
Dat we nooit zondaar voor God geworden zijn en nooit hebben leren vragen om zelf deel te ontvangen aan de verzoening. We zouden ons kunnen afvragen: hoe is het mogelijk, hoe kan dat nu? Zo dicht bij de verzoening en er toch geen deel aan hebben!
Vergeet niet dat er mensen geweest zijn, die heel dicht bij Jezus geleefd hebben en dat was niet alleen Judas, maar ook vele anderen en die toch vreemd bleven aan Zijn boodschap en werk.
Dat is inderdaad niet gewoon. We lezen zelfs dat Christus Zich verwonderde over het ongeloof van de mensen in Nazareth en dat Hij aldaar geen krachten kon doen.

We zeiden dat het een voorrecht was dat die kinderen van Korach er bij opgevoed waren. Maar toch beklaag ik ze ook ergens, want ze hebben thuis nooit de hartelijke verbondenheid met de Heere ervaren. Ze zijn groot geworden in een sfeer van kritiek. Er werd thuis afgegeven op verschillende leden van het huis van Aäron en van Mozes en van vele anderen.
Weet u wat je nou miste in het huis van Korach? Dat was een leven in de vreze des Heeren, dat was de liefde tot de Heere en Zijn dienst. Dat was het leven als een afhankelijk mens, die elke dag weer moet leren van genade te leven. Er zal best goed gezorgd zijn voor de kinderen; er zal best sprake zijn geweest van natuurlijke liefde.
Maar de ootmoed ontbrak er en de beleving, dat we nergens recht op hebben en dat elke dag weer een wonder van Gods omzien naar ons is. Dat het nog een wonder is, dat God ons nog in het leven laat, ondanks al die zonden van ons. Die Korach voelde zich als een rechthebbend mens, zo in de stijl van: ik weet het en ik heb het.
In de brief van Judas wordt later gesproken over het tegenspreken van Korach en in Numeri 26 over het gekijf, het getwist van Korach. Zijn hart had nooit echt leren zwijgen voor God om het voor God te verliezen. Als je zelf niet veranderd bent dan smeult dat vuur van kritiek in je hart. Het vuur van de hoogmoed. Ook bij Korach; soms was het latent aanwezig; er waren zoveel andere dingen die de aandacht vroegen. Maar tenslotte is het tot een uitbarsting gekomen. Ineens sloegen de vlammen er uit.
Soms zijn er van die dingen die de functie hebben van een harde wind die het vuur doet oplaaien. Bij Judas 'de verrader' was het die kostbare zalf van Maria, die bij hem de druppel was die de emmer deed overlopen van zijn boze hart; en bij Demas was het de gevangenschap van Paulus. En bij Korach? Ach, altijd bezig om onkruid te zaaien. En nooit tevreden.
Wat hier de eigenlijke reden geweest is, is ons onbekend. Wel dat de vergadering van Korach kritiek gegeven heeft op Mozes, die hen niet naar een land vloeiende van melk en honing had opgevoerd maar vanuit een land vloeiende van melk en honing had opgevoerd.
De zaak werd precies omgedraaid. En dat komt allemaal voort uit een onvernieuwd hart. En laten we niet vergeten dat er ook voor deze mensen de belofte was 'van ingaan in het beloofde land.'
Het is zeker dat die kinderen van Korach thuis heel wat aan hebben moeten horen, zoals: waar die Aäron zich overal mee bemoeit en die Mozes denkt ook dat hij alles weet.
Het is heel erg als je in zo'n sfeer opgroeit. Gelukkig als het bij ons thuis anders is. Als wij anders reageren ouders, als het gaat om de dienst van de Heere!
Maar het kan natuurlijk ook op het werk het geval zijn of op school. Altijd afgeven op de kerk en kerkmensen. Die hebben het waarschijnlijk over andere dingen, over de dingen van de wereld, over de sportidolen en over allerlei uitgaansgelegenheden. En wat er dit weekend allemaal wel niet te zien was op TV.
Misschien zuchten we er wel eens onder. Maar wat die kinderen van Korach ontmoeten is wel het allerergste. Als er in een kerkelijk gezin allemaal kritiek geuit wordt op anderen.
Heel erg als mensen Gods eer niet bedoelen, maar de eigen eer zoeken.
In het Nieuwe Testament ontmoeten we Simon de tovenaar die de gave Gods voor geld wilde kopen. Steeds zijn ze er weer: mensen zonder liefde tot de Heere en toch net doen alsof ze er alles van weten. Daarom hebben we medelijden met de kinderen van Korach. Wat zou er van terecht komen? Welk beeld hebben ze meegekregen van de Heere en Zijn dienst?
Tegenwoordig wordt er veel gesproken over geloofsopvoeding en geloofsoverdracht. Dat laatste is maar heel betrekkelijk, want het geloof kunnen we onze kinderen niet geven.
Maar wel is heel belangrijk dat er in de omgeving van ons en onze kinderen mensen zijn die een levende relatie met God hebben.
Ik las eens van een vader die tegen zijn zoon zei: 'Jan, wij willen zo graag dat jij de Heere zou gaan dienen jongen.' En wat zei die vader er achter aan?: 'je vader en je moeder doen het ook.' Toen dacht Jan: ja, dat zij de Heere vreesden wist ik, want dat merkte ik.
Geloof komt uit in een bepaalde levenshouding. Als je dagelijks met iemand omgaat hoef je eigenlijk niet te vragen naar iemands geloof, want dat wordt gemerkt aan iemands doen en laten.
Die kinderen van Korach merkten thuis het tegenovergestelde. Dat is heel erg. Dan hoeft het niet de hele dag te gaan over wereldse dingen. En dan hoeft het ook niet zo te zijn dat er allerlei scheldwoorden gebruikt worden en dat men het criminele circuit bewondert. Nee, het kan ook ongelovig toegaan in een gezin waar dat allemaal niet gebeurt, maar waar toch niet op een geestelijke wijze over de dingen van de Heere gesproken wordt.
In moderne romans kun je een sfeer proeven van een schamper spreken over de dingen van de Heere. Het verslaat zijn duizenden. In de moderne theologie wordt onchristelijk over God en Christus gesproken. De mens maakt uit wie God is.
Maar de kinderen van Korach verkeerden in een verbondsgezin, maar er werd niet uit het verbond geleefd.
Ten slotte letten we op:

3. De goede keus gedaan voor de Heere
Hoe hebben die kinderen dat nu verwerkt? Dat blijkt op de oordeelsdag die daar door God in de woestijn gehouden is. Die dag was een voorafschaduwing van de grote oordeelsdag, waarop ieder mens openbaar zal komen voor God. Dan zal het voor onszelf en voor iedereen openbaar worden, hoe onze verhouding geweest is met God en de naaste. En wat onze motieven waren om christen te zijn.
Het loopt met die vergadering van Korach behoorlijk uit de hand. Die samenkomst wordt verschillende keren 'de vergadering van Korach' genoemd. Soms ook wel de bende van Korach.
Dan gaat het over die bewuste vergadering waarop hij Mozes en Aäron wilde doen vallen. Het ging er behoorlijk heet aan toe.
Lasterlijke woorden werden geuit aan het adres van die leidslieden die door God waren aangesteld. Dat zie je vandaag toch ook? Men voert graag aktie met mensen die hoog op de maatschappelijke of wetenschappelijke ladder staan. O, staan die er ook al achter, wordt er dan geopperd. Zijn die er ook al voor? Hoe vaak worden mensen door een onjuiste voorlichting gemanipuleerd. Dat maakt indruk. Mensen denken daardoor dat ze toch ook wel mee moeten doen om niet achter te komen. Men denkt: ik moet toch met mijn tijd mee? Moeten die van de stam van Ruben dan ook de priesterdienst verrichten? Die horen toch niet tot de stam van Levi? Nou en? Ja maar, de Heere heeft het toch zo beschikt dat alleen de Levieten dienst mochten doen? Ja maar in de kring van Korach werd daar anders over gedacht. Men zegt daar: De Heere kan nog wel meer willen, maar wij zijn er ook nog! Nee, dat is echt uit de tijd om je te houden aan al die regeltjes die zolang geleden zijn opgesteld. We leven nu in een heel andere tijd. Een fris windje er door kan toch geen kwaad?
Zo horen jullie dat vandaag ook wel, jongelui?
Wat die Paulus gezegd heeft, daar kunnen we vandaag toch niets meer mee? Wat die man schreef over huwelijk en gezag, dat hoort niet meer bij onze tijd, zo hoor je dan. Kijk, zo ging dat ook met die mensen van Korach. En die stam van Ruben was vlakbij de stam van Levi gelegerd. Dus we weten wel hoe dat dan gaat. Zo 's avonds even bij elkaar buurten en over die Mozes en Aäron praten. Op die manier wordt het protest tegen de leiders van het volk tot georganiseerd verzet. En als het dan 'publiek' wordt, als het een zaak wordt waar heel het volk mee te maken krijgt, zegt Mozes dat ze met die 250 man moeten komen en een soort wierookvat nemen en gaan offeren.
Mozes en Aäron zullen het ook doen en dan zal de Heere laten zien, wie Hij verkiezen zal. Maar de Heere zegt tegen Mozes: Ik zal een eind maken met hen. Laat iedereen aan de kant gaan, want Ik ga oordelen. De bende van Korach komt apart te staan van de rest van het volk van Israël. Wijk van de tenten van deze goddeloze mannen, horen we Mozes zeggen. Daar zien we de kinderen van Korach lopen. Waar gaan die heen? Toch zeker naar hun ouders, met al die andere mensen van de buren?
Pas op! Nu komt het er voor die kinderen op aan. Ja maar, die moeten toch hun ouders gehoorzamen? Is dat zo? Ook als die ouders tegen Gods wil in gaan? Laten we dat zinnetje nog eens lezen uit Numeri 26: 'maar de kinderen van Korach stierven niet.' Wat is er met die jongeren gebeurd? Zijn er thuis heftige discussies geweest? Best mogelijk. Heeft Korach gedreigd hen buiten de deur te zetten? We weten niet alles.
Eén dingen weten we wel. Er is een keuze gekomen vóór de Heere en tégen het kwade. En die keus is zó sterk geweest dat ze niet met hun ouders zijn meegegaan naar de vergadering. Is dat niet wonderlijk? Want ze waren toch groot gebracht met de stelling dat vader het beter wist dan Mozes? En nu geven die jongeren er blijk van dat zij Mozes hoger achten dan de mening van hun ouders.
Natuurlijk met alle respect voor hun ouders, maar als het aankomt op zaken als bekering en geloof en de consequenties daarvan, gaan de wegen behoorlijk uiteen. Dan zit er een eeuwigheid tussen.
Als Mozes tegen het volk zegt: 'wijkt toch van de tenten van deze goddeloze mannen,' toen hebben die jongeren dat gedaan en daarmee aangegeven: wij vinden onze ouders goddeloze mensen. En dat met heel veel pijn in het hart. Wie zou niet wenen? Die jongeren hebben net als Mozes de keuze gedaan om liever met het volk van God kwalijk behandeld te worden dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben. Deze jongeren zijn door de Heilige Geest onderwezen, en die onderwijst die kinderen zó, dat ze het met God eens worden. Als de Heilige Geest ook ons leven gaat bewerken, dan krijgen we een afschuw van de zonde en is er een verlangen naar God in het hart geboren. Dan worden we geleerd uit Christus en gaan we onderscheiden waar het op aankomt in ons leven. We worden Christus gelijkvormig.
Zie daar gaan ze 'de kinderen van Korach', wég van de tenten van hun familie. Zou dat niet zeer gedaan hebben? Ik denk dat ze hebben gehuild en niet zo'n klein beetje. Dan heb je dubbel verdriet. Verdriet om het verlies van je ouders en verdriet om de zonde van je ouders. Die jongeren hebben in hun keus geweten dat Mozes en Aäron door God gezonden waren en zij wisten dat wie Gods volk aanraakt, die raakt Gods oogappel aan.
Daarom die keus: wie vader of moeder liefheeft boven Mij is Mijns niet waardig. Wie vriend of vriendin liefheeft boven Mij is Mijns niet waardig. Wie zijn hobby liefheeft boven Mij is Mijns niet waardig. Wie zijn werk liefheeft boven Mij is Mijns niet waardig. Ja, wie ook maar iets liefheeft boven Mij is Mijns niet waardig.

'Maar de kinderen van Korach stierven niet.' Wonderlijk! Er staat maar niet dat één van die kinderen of een paar van die kinderen niet stierven, maar de kinderen, dat zijn ze allemaal geweest. Het woord kan met 'zonen' vertaald worden, maar ook met 'kinderen' als dat uit de omgeving duidelijk blijkt. Als het gaat om alvast te wijzen op de latere zangers in de tempel, dan zal zonen bedoeld zijn. Maar zonen zijn in ieder geval kinderen.
Die jongelui hebben met elkaar gesproken en samen zijn ze tot deze keus gekomen. Best mogelijk dat er één bij geweest is, die het allemaal nog niet zo zag zitten, maar door het onderlinge gesprek zijn ze toch overtuigd geworden van deze noodzakelijke keus.
DE Heere wil mensen, ouderen en jongeren, voor elkaar gebruiken, een man voor zijn vrouw en een jongere voor zijn vriend en een broer voor zijn broer enz. God gebruikt veelal mensen om ons heen om ons af te houden van de zonde en om het pad van het Leven te gaan.
Fijn als je met je ouders kunt spreken over de dingen van Gods Koninkrijk. Fijn als er een goede relatie is tussen ouders en kinderen. Het is de meest gewone weg dat ouders kinderen leiden tot Jezus. Soms, zoals hier, gaat het ook wel eens anders. Het gebeurt dat kinderen een andere levensinstelling hebben dan hun ouders. Veelal is dat negatief, maar soms ook positief. Een duidelijke keus betekent twee dingen. Allereerst: de noodzaak van de Heere Jezus te kennen duidelijk voor ogen te hebben en anderzijds de noodzaak om de zonde te haten en te vlieden.
'Maar de kinderen van Korach stierven niet.' Waarom niet? Omdat ze iets van het sterven aan zichzelf en de zonde hadden leren kennen. Als wij dat ook kennen worden onze keuzes ook anders.
Dan is de keuze niet moeilijk als het gaat om de keus van het huwelijk; de keus van de woonplaats en de keus voor het beroep. We doen het dan alles met de Heere. En zou Hij ons niet de weg wijzen? Hij zal toch Zelf onze Leidsman wezen, leren hoe wij wandelen moeten? De 'kinderen van Korach' horen de oproep van Mozes: 'Wijkt van de tenten van deze goddeloze mannen.'
En zie de kinderen van Korach eens rennen. Zij haasten zich om huns levens wil. Misschien zijn er wel mensen geweest die hen toegeroepen hebben: zeg, jongens moeten jullie niet naar je ouders? Moeten jullie niet die kant op?
Nee, ze vluchten weg. Bekering is altijd vluchten. Nee, niet uit lafheid. Wie zal iemand laf vinden die uit een brandend huis vlucht? Wegvluchten van de zonde en vluchten naar God in Christus. Dat is een moedig vluchten.
Die 250 mensen komen om in het oordeel van God. Wie zal daarin stand kunnen houden? Hun geschrei was over heel de legerplaats te horen. Hun hulpgeroep kon niet meer beantwoord worden. Deze mensen voeren levend ter helle. Als je onverzoend sterft ga je verloren. Het gaat om het eeuwig oordeel van God!
De tijd is voorbij mensen! Je had het zo goed kunnen hebben onder Mozes en Aäron, ja wat veel meer is: onder de leiding van de Heere. Die alles gaf wat ook de Korachieten nodig hadden. Ze hebben gehoord: 'maar gij hebt niet gewild.' Zullen wij dat ook eens horen?

Nog één vraag: waren die kinderen nu zoveel beter dan hun ouders en die 250 mensen? Ik weet, als je dat aan henzelf gevraagd had, ze gezegd zouden hebben: nee, wij zijn niet beter dan zij. Het is alleen Gods genade dat we anders zijn. Hij heeft ons bewaard en ons als een brandhout uit het vuur gerukt. Het is alleen omdat God het gedaan heeft. Nee, ook wij moeten elke dag vastgehouden worden en bekeerd worden. Zouden ze het zo niet zeggen denkt u? En zien we dat later nog niet veel duidelijker? Het was alleen Gods verkiezende liefde, dat we niet mee zijn vergaan. 'Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen.'

We mogen ook deze dienst nog de oproep laten klinken: 'wijkt van de tenten van deze goddeloze mannen.' Wie zich tegen God verheft, zal voor eeuwig omkomen, tenzij men zich bekeert. Zoek het toch niet in deze wereld, zoek het niet in een godsdienst van kritiek op de zuivere dienst van de Heere, maar 'vraagt naar de Heere en naar Zijn sterkte.' We worden van zoveel kanten bedreigd door allerlei opvattingen, die de vastheid van het Woord ondergraven. We kunnen dat beluisteren in zoveel geluiden in de media enz. Wijkt toch van hen.
Ouders, laten we dicht bij de Heere leven, voor onszelf en voor onze kinderen. Vraag om getrouwmakende genade en een ootmoedige houding.

Wie hier in Christus zijn leven mag vinden heeft het oordeel achter de rug, want de kinderen van Korach hebben gezongen: 'de hitte van Gods gramschap is geblust.' Die is geblust op Golgotha. In Christus hebben Gods kinderen, die van zichzelf ook in het oordeel hadden moeten omkomen, zicht gekregen op Hem, Die als de Borg voor hen in het gericht getreden is. Wat zou het heerlijk zijn als ook van ons jongeren en ouderen gezegd mocht worden: 'die is niet gestorven, maar overgegaan in de eeuwige heerlijkheid.'
Dan is 'na de dood het leven mij bereid, God neemt mij op in Zijne heerlijkheid.' De kinderen van Korach stierven niet. God zij geloofd. Later is het nageslacht van Korach te vinden als zanger in de tempel. Een psalm voor de kinderen van Korach. We luisteren naar hen en zingen mee:

O, mijn ziel wat buigt g' u neder,
Waartoe zijt g' in mij ontrust?
Voed het oud vertrouwen weder;
Zoek in 's Hoogsten lof uw lust:
Want Gods goedheid zal uw druk
Eens verwiss'len in geluk.
Hoop op God, sla 't oog naar boven;
Want ik zal Zijn naam nog loven.

AMEN