DE CENTRALE LEVENSBEDE
Ds. J.H. Velema, emeritus predikant, Nunspeet
Psalm 27: 5 en 6
De Wet
Psalm 25: 2
Psalm 86
Psalm 86: 5 en 6
Psalm 52: 7
Psalm 145: 6
Tekst: Psalm 86: 11 "Leer mij HEERE Uw weg; ik zal in Uw waarheid wandelen; verenig mijn hart tot de vreze van Uw Naam."
Gemeente,
Er zijn in het leven belangrijke en minder belangrijke dingen. We onderscheiden hoofdzaken en bijzaken, centrum en omtrek. Het komt altijd weer aan op een goede afbakening van datgene wat het zwaarste weegt en datgene wat minder zwaar telt.
Ligt het zo ook met de Bijbel? Heel de Bijbel is Gods Woord. Maar er is toch wel onderscheid. Het hele Woord Gods heeft betekenis, maar niet elk hoofdstuk en elk vers raakt direct het centrum. Zo kunnen we onderscheiden tussen centrale en minder centrale teksten. In die centrale teksten gaat het direct om de kern van de zaak; de pit van de godsdienst, het centrum van het geloof.
We vinden centrale teksten door heel de Bijbel verspreid. In het Nieuwe Testament denkt u aan Johannes 3: 16: Alzo lief heeft God de wereld gehad.
We gaan nu luisteren naar een centrale tekst uit het boek der Psalmen, dat op zich het centrum van de Bijbel vormt. We bedoelen het elfde vers van Psalm 86 - een bijzonder centrale tekst. Het is een gebed dat precies weergeeft waar het in ons aller leven om gaat.
We luisteren in deze dienst naar:
DE CENTRALE LEVENSBEDE
Het is de bede:
1. Van een leerling
2. Van een wandelaar
3. Om concentratie
Hier bidt allereerst:
1. Een leerling
Psalm 86 staat bekend als een traditionele Psalm - een Psalm met veel verzen, citaten, die je ook in andere Psalmen vindt. Dat moge waar zijn, maar het is de enige Psalm, die als opschrift heeft: Een gebed van David, zonder verdere aanduiding.
Het eerste gedeelte van deze Psalm is een gebed van een eenzaam mens in nood. Al biddend klimt hij hoger uit het dal naar de top. Het tweede gedeelte, beginnend bij vers 11, zet in met deze centrale bede: leer mij, Heere, Uw weg. Het is een gebed tot de God van de dichter, de God van het verbond - wel 12 keer gebruikt hij de naam Heere met allemaal hoofdletters - de verbondsnaam - of de naam Heere met een hoofdletter, de naam van God almachtig.
Twee woorden vallen op in deze regel: de woorden leerling en weg.
Hier is een leerling aan het woord, die onderwijs wil hebben in Gods weg.
Wat moeten we onder Gods weg verstaan?
Het is allereerst de weg, die de Heere heeft uitgestippeld in Zijn openbaring.
Als mens moet je leven naar Gods wil en woord. Je moet en mag Zijn weg gaan - de weg van Zijn gebod en Zijn belofte. Het gaat om het geheel van Gods woorden, waarnaar we mogen luisteren om onze tocht door het leven te gaan. De wil van de Heere is verbonden met de weg. De weg gaat niet in die wil op, maar de wil van God is wel onderdeel van die weg.
Maar de weg is niet minder de weg naar de Heere toe, de geloofsweg. Hoe word ik wedergeboren en bekeerd? Hoe kom ik tot geloof en hoe kom ik tot de zekerheid van het geloof en hoe groei ik in het geloof? Dat is de weg die de Heere met elke gelovige houdt - een moeilijke voor de één en een veel gemakkelijker weg voor de ander. De Heere kan met de één een wettische weg gaan en met een ander een veel meer evangelische weg. Wat houdt de Heere verschillende wegen met Zijn kinderen.
Er is nog een andere betekenis van de weg. En dan bedoelen we de levensweg: de weg door het leven. En wat gaat de Heere ook in dat opzicht verschillende wegen. De één krijgt een weg voor voorspoed en de ander van tegenspoed. De één ontmoet veel regen en de ander lijkt altijd in de zon te wandelen. Verdriet en vreugde wisselen elkaar af op de levensweg. Geboorte en dood - ze behoren bij de levensweg. De één trouwt en de ander blijft ongetrouwd en dat laatste is een bron van vreugde en vrijheid voor de één en voor de ander een blijvende reden tot verdriet.
Wat zijn er verschillende wegen!
En nu bidt deze gelovige: Leer mij Uw weg. En dat leren betekent die weg zien; op die weg gaan en daarop blijven gaan hoe moeilijk we de weg vaak ook vinden. Houd mij vast op die weg en doe mij van die weg nooit afdwalen.
Ga nog eens na wat zo'n gebed betekent voor die drieërlei betekenis van het woord weg.
Allereerst de weg van Gods geboden. Wat wilt u dat ik doen zal? Welke beslissing moet ik nemen op kruispunten? Wat is uw weg, Heere - leer mij die toch. Welke beslissing moet je nemen op vragen van je kinderen - weigeren of toestaan? Je bevindt je vaak tussen ja en nee. Ja zeggen durf je niet en nee zeggen kun je niet, meen je en zo blijf je onbeslist. Heere, leer mij Uw weg.
Vervolgens de levensweg. Heere, onderwijs mij op en in die weg - leer mij die weg te zien, die weg te gaan en op die weg te blijven. Heere, dat ik U mag zoeken met ingespannen krachten. Leer mij te geloven niet in iets, maar in Iemand, in de Heere Jezus Christus. Leer me af te geloven in mezelf, in m'n goede daden, in m'n eigen geloof. Ik zoek altijd weer de grond in mezelf - leer mij de vaste grond in U te zoeken en daaruit te leven. Wat moet ik op de geloofsweg veel afleren en aanleren.
En dan de levensweg: leer mij Uw weg te volgen; achter U aan, U gaat tot vooraan? Soms denk je het al aardig ver gebracht te hebben in dat volgen op die weg, die zonder hindernissen bewandeld wordt. En dan ineens zegt de Heere: stop. De weg buigt af naar de diepte en dat is een weg, die ik tot dusver niet kende. O Heere, wat doet die weg door de diepte veel pijn - wat een verdriet. Maar de bede blijft: leer mij Uw weg, ook die weg.
Die weg omvat ook het wereldgebeuren met alle ups en downs. Wat gebeurt er in die grote wereld elke dag ontzaglijk veel: rampen; revoluties; daden van terrorisme; oplopende spanningen tussen de volken; Israël en de Palestijnen. Houdt het dan nooit op? Waar loopt het op uit en waar gaat het naar toe? Duurt het nog lang voordat U komt? Waarom grijpt U niet in? Als wij het stuur in handen hadden, zouden we het anders doen - denken we in onze waanwijsheid. Daarom blijft de bede urgent: Heere, leer mij Uw weg.
Je blijft altijd leerling. Maak je promotie? Ja, maar die promotie bestaat in het hoe langer hoe minder weten hoe het moet. Je wordt steeds afhankelijker. Ik dacht dat ik zoveel wist, maar ik weet nog zo weinig. Daarom altijd maar weer de bede: leer mij Uw weg. Wat is die bede nodig en nuttig: maar wat is het ook heerlijk dat we als dwaze zondaren niet alleen gaan, maar ons leven en onze weg in Zijn handen mogen leggen. Al weet ik zelf de weg niet Heere. U weet hem altijd en dat maakt mijn ziel zo vredig en stil.
Het is zo'n goede leerschool. Er zijn tegenwoordig scholen, waar de leerlingen zelf het lesrooster mogen bepalen. Wonderlijk - wie vooroorlogs is opgevoed en in die tijd naar school is gegaan kan het niet begrijpen. Maar in Gods leerschool is het beslist anders. De leerstof wordt door God bepaald; het is geen klassikaal, maar zeer persoonlijk onderwijs. Mijn leer zal u, o mens, naar 't recht doen hand'len en wijzen u de weg, die gij zult wandelen.
Wat is dat een wezenlijk element in deze centrale bede, want alle andere gebeden zijn daaraan beslist ondergeschikt.
Wie is de leermeester? Wie anders dan de Heilige Geest. Hij leert; Hij onderwijst; Hij heeft in alles de leiding. Hij spreekt niet van Zichzelf, maar wat Hij gehoord zal hebben, dat zal Hij spreken.
Het is een voorrecht op deze leerschool leerling te zijn en te blijven en het steeds meer te worden.
Als je die weg leert gaan dan word je
2. Een wandelaar
Dat zegt de dichter ook: ik zal in Uw waarheid wandelen.
Wat is dat, Gods Waarheid? Het woord komt meer dan 120 keer voor in het Oude Testament. Er wordt mee aangeduid Gods trouw, Zijn waarachtigheid en betrouwbaarheid. De Heere houdt Zijn belofte en beheerst de toekomst. Je kunt absoluut op Hem aan. God gaat zorgend en beschermend met ons om. En Hij vraagt van ons geloof in Zijn beloften en gehoorzaamheid aan Zijn geboden.
Wandelen in Gods waarheid is wandelen naar Gods leefregels en volgens Zijn onderwijs.
In het Nieuwe Testament heeft Gods waarheid nog diepere betekenis. het ziet dan ook op het feit dat God Zijn openbaring ontsloten heeft; wat verborgen was wordt openbaar. Dan zitten er vele kanten aan die openbaring. We denken aan het feit dat God Zich geopenbaard heeft in Christus, de grote Ambtsdrager, Wiens drie ambten ons de rijkdom van Zijn heilswerk prediken.
Als priester heeft Hij Zijn liefde geschonken en heeft Hij Zichzelf geofferd voor de Zijnen opdat zij in Zijn gemeenschap zouden delen.
De koninklijke kant van Gods waarheid confronteert ons met Zijn koninklijke majesteit. Hij handhaaft Zichzelf tegen alle haat en vijandschap in.
En als het gaat om het profetisch ambt, dan wordt Gods boodschap verkondigt.
Dan klinkt Zijn herautenroep in een wereld vol stemmen.
Deze drie elementen kunnen van elkaar niet worden losgemaakt. Ze behoren bij elkaar. Samen laten ze ons weten hoe diep en veelzijdig Gods waarheid is.
En nu wordt op Gods weg die waarheid voor mij waarachtig. Ik hoor, verneem en overweeg die waarheid; maar ik val die waarheid ook toe; ik erken haar en belijd haar.
Hoe kan dat? Door de Geest der waarheid, Die in alle waarheid leidt. Die Geest doet Gods waarheid als eigen waarheid erkennen. De waarheid is niet alleen waar omdat het in Gods Woord staat; maar omdat ik zelf die waarheid ben toegevallen; omdat Gods waarheid waarheid geworden is in mijn binnenste.
Dan ga ik in die waarheid wandelen.
Wat is dat een prachtig werkwoord. Wandelen is meer dan lopen; iet heel anders dan rennen en racen, ongeduldig en gehaast als we zijn, opgejaagd door het tempo van de tijd.
Als je wandelt dan heb je tijd; dan neem je alles in je op wat je ziet en hoort. Als je met z'n beiden wandelt, maak je elkaar opmerkzaam: zie je dat? En: kijk daar eens naar! Je ontdekt dingen waaraan je autorijdend voorbijgaat.
En nu wandelen in de waarheid. Dat is die waarheid van alle kanten bekijken; in je opnemen; op je in laten werken; je wordt als het ware één met die waarheid; je ademt er in en je leeft ervan.
Dat betekent een eigen levensstijl. Dat blijkt uit de tegenstelling van de waarheid. Dat is nog altijd de leugen. Dat is alles wat met God in strijd is; met wat God niet wil; wat op een dwaalspoor leidt en ons naar beneden trekt.
We leven vandaag in een leugenwereld. Het liegt in de media. Ons wordt een verkeerde voorstelling gegeven van het ware geluk. Op onze geldzucht wordt gespeculeerd en onze zinnenlust wordt geraffineerd geprikkeld. Maar geld maakt niet gelukkig en zingenot is maar voor een tijd en de nasmaak is vaak bitter.
Heere, dat ik in Uw waarheid mag wandelen; doe mij vlieden van de leugenpaan. Het is de bede van een wandelaar, die Gods weg bezig is te leren en nu in Gods waarheid wil wandelen en feitelijk niets anders kan dan in die waarheid wandelen.
Heeft hij het altijd zo gemakkelijk? O, nee - waarheid en leugen, Geest en vlees strijden tegen elkaar steeds maar weer.
Wat kan die strijd moeilijk zijn en hoe kunnen gelovigen in die strijd onderliggen. Daarom maak het waar dat ik in een tijd vol leugen en in een leven vol strijd in Uw waarheid zal wandelen. Dan zal ik de schoonheid van de praktische waarde van Uw waarheid steeds meer ontdekken. Dan wordt het een vreugde die waarheid te mogen kennen en steeds dieper in die waarheid te mogen doordringen. Maar daarom vraagt die bede als spits van alles:
3. Om concentratie
Verenig mijn hart tot de vreze van Uw Naam.
Wat is dat een levensechte bede: de vereniging van ons hart staat tegenover de gespletenheid van ons hart. De gespletenheid is er dankzij de zonde. Er zijn allerlei neigingen, die ons van God aftrekken. Het klimaat van deze tijd, de heersende mentaliteit beheerst ons. We hebben er een handje van om een deel van ons leven aan God te onttrekken. En door welke begeerten worden we soms beheerst; ja welke verslavende machten doen een aanval op ons hart en leven. Maar deze dichter weet het en daarom de bede: verenig mijn hart; laat het niet alle kanten uitgaan, maar laat het geconcentreerd zijn op U alleen.
De dichter bidt om de eenheid van het leven. Alles moet uit één wortel opkomen.
Laat mijn leven één zijn of ik in de kerk zit of op mijn werk ben.
Bewaar me voor een gespleten leven - dat ik een christen mag zijn, thuis en in de buurt; voor de klas en in het ziekenhuis. Maak mijn hart één dat ik christen mag zijn altijd en overal.
God moet het doen, want wij kunnen het niet. De radicale zondeval, die de mens in zijn eenheid heeft aangetast, vereist een radicale verlossing, een genadige concentratie op het ene nodige.
Heere, bewerk U dat steeds weer en steeds meer. De dagen van ons leven kunnen zo roerig en rommelig zijn. Hier en daar en overal hebben we een stukje van de aandacht van ons hart liggen. En we komen aan het wezenlijke niet toe - tot in de kerk, tot op de preekstoel, tot in ons gebed toe. Onze gedachten dwalen af of worden gericht op iets of iemand anders. Heere, vergeef me mijn zondige gedachten en gebeden.
Het is waar - soms hebben we afleiding nodig als het werk zwaar en het verdriet hevig is. Vermaak, kunst, boek of muziek kunnen ons afleiden. Maar vaak ten koste van het wezenlijke. Het gaat om echte concentratie. Een duif kan haar vleugels zo keurig invouwen nadat ze die breed had uitgeslagen tijdens haar vlucht. Onze vleugels zijn ook vaak zo breed uitgeslagen want het mens-zijn vraagt een veelvoudige beleving. Maar het gaat om de concentratie op het ene dat nodig is.
Dat wordt hier genoemd de vreze van Gods Naam. De Naam Gods - dat is eigenlijk God Zelf. Gods Naam is van een andere kwaliteit dan onze naam, die slechts dient om ons van elkaar te onderscheiden. Gods Naam - daarin heeft Hij Zich geopenbaard, bekendgemaakt. Nu gaat het om de vreze van die Naam. Dat woord vrees heeft niets met bangheid te maken, zoals sommigen misschien denken, opgevoed bij de gedachte dat God een harde God is voor wie je bang moet zijn. Zo is het beslist niet. God vrezen houdt twee dingen in: eerbied hebben voor God en tegelijk hem vertrouwen. Dat zijn twee niet van elkaar te scheiden elementen.
Als je God vreest dan heb je eerbied voor Hem en je vertrouwt Hem tegelijk. Zo'n God is ons vertrouwen waard.
God vrezen - dat betekent afstand en gemeenschap. Hij is zowel hoog verheven als zeer nabij.
En nu daarop geconcentreerd zijn. Dat is met diep respect met die Naam omgaan en die Naam niet naar beneden halen. Hoe meer geconcentreerd op die Naam hoe meer vertrouwen we krijgen in die Naam. Dan gaan we gericht op ene, de toevlucht nemen tot die Naam, die een sterke toren is; dan putten we kracht uit die Naam en we ervaren de zegen van die naam, zo heilig, groot en goed. Als alle namen verbleken dan blijft die Naam nog over. Als alle namen teleurstellen - deze naam stelt niet teleur. Maar dan krijgt de bede diepte: verenig mijn zwerfziek en overal heen dwalend hart tot de vreze van Uw Naam.
Ja dat wordt hoe langer hoe meer de diepste begeerte van ons hart: Laat alles in mijn leven geconcentreerd zijn op de vreze van Uw Naam - huiselijk en kerkelijk, maatschappelijk en politiek. Laat mijn leven één zijn opdat mijn omgeving weet dat ik Uw Naam vrees.
Deze bede staat haaks op het gedrag van kerkleden, die 's zondags wel in de kerk zitten, maar in de week zich in niets onderscheiden van hun buitenkerkelijke buurman of collega, van buurvrouw of cheffin.
Wat is dat in deze tijd bitter nodig. Als kerk worden we naar de rand van de samenleving geduwd. Ons overkomt niets vreemds, al vonden we het zelf misschien wel vreemd omdat we in een vrij land leven, waar vroeger de kerk in het midden stond.
Maar wat is het nu belangrijk dat de buitenkerkelijke merkt dat u leeft uit een andere achtergrond; dat uw leven een eenheid is; dat uw geloof geen etiket is, maar echt en levend. Daar heeft de Heere recht op en daar heeft de wereld ten diepste behoefte aan.
Misschien is het u wel eens vaker verteld: de grote socialist Pieter Jelles Troelstra zei ooit in een debat met zijn rechtse opponenten: Mijn heren, ik heb geen bezwaar tegen hen, die zeggen dat ze christen zijn; maar ik heb wel grote bezwaren tegen hen, die zeggen dat ze christen zijn, maar die het niet zijn.
Dat is een scherp, ontdekkend woord. Inderdaad - in elke gemeente zijn mensen, die zich uitgeven voor christen, maar die in de praktijk van het leven niet zijn. Ze hebben nooit deze centrale bede gebeden: verenig mijn hart tot de vreze van Uw Naam.
Dat is nu het verschil tussen de schijnchristen en de ware christen; de tijdgelovige en de ware gelovige. Beiden bidden ze - natuurlijk zouden we zeggen. Maar de tijdgelovige bidt zeer oppervlakkig. Maar de ware christen weet wie hij is, kent zijn hart, dat alle richtingen heentrekt: Heere, verenig al die trekken van mijn hart, tot de vrees van Uw Naam.
Dan geven we de Heere de eer; dan gaat het ons om Zijn verheerlijking en dan krijgt ons leven doel.
Wat wordt zo'n oude bede, 25 eeuwen geleden geformuleerd, gloeiend actueel in deze tijd, waarin voor God geen plaats meer is. En dat wordt voor de ware belijder juist reden om te laten zien dat God er wel is en dat Hij in hen, die in Hem geloven, Zijn werk laat zien. Christenen die in een plurale samenleving de eenheid van het leven laten zien. Pluraal betekent veel verscheidenheid, vele meningen naast elkaar. Maar de christen leeft niet pluraal, maar totaal - uit één stuk, naar één doel.
Dat is het echte leven - de tijden door. Inderdaad een woord uit het Oude Testament, maar Nieuw-Testamentisch van karakter: waar uw schat is daar zal uw hart zijn.
Maar hoe kan zich dit in een zondig leven verwerkelijken?
Weet u waar dit vers aan doet denken?
Deze centrale bede brengt ons bij een centraal woord uit het Evangelie, gesproken door de Heiland Zelf: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.
Het moet u treffen dat de woorden weg en waarheid te lezen zijn in ons vers.
Leer mij Uw weg. Ik ben de Weg, zegt Christus. Een exclusief woord, dat alle andere wegen uitsluit. Niemand komt tot de Vader dan door Mij. Dat betekent: u zult Gods weg nooit kunnen leren, nooit kunnen kennen, nooit kunnen gaan buiten Christus om. Zonder Hem gaat u eigen wegen. De Heere wil alle bidders leren: Mijn weg is Christus Zelf. Als u de weg niet weet - de weg door het leven, de weg door de tijd - dan zegt Hij: Hierheen, Ik ben de Weg - de enige, maar ook de betrouwbare Weg, waarop u niet verdwaalt.
Ik zal in Uw waarheid wandelen. Weet u hoe dat moet? Christus zegt: Ik ben de Waarheid - ik ben de betrouwbare Tochtgenoot voor een gelovige wandelaar, Hij is waarvoor Hij Zich uitgeeft. Hij doet wat Hij belooft. Je kunt op Hem aan - altijd en volkomen. Dat is leven met en uit en door Christus. De wandelaar ontdekt steeds meer in deze Christus. Bij tijden zegt hij met de dichter: ik kan de reeks van Zijn genadeschatten niet tellen noch bevatten.
Al wandelend in die waarheid was je op in de kennis en genade van de Heere Christus. Christus wordt hoe langer hoe nodiger, maar ook hoe langer hoe gepaster en de band met Hem wordt hoe langer hoe sterker. Vroeger had ik de Heere Jezus lief en ik meende het, maar wandelend in Gods waarheid, die Christus Zelf is, leer ik dat ik Hem dagelijks nodig heb. Ik houd Hem niet vast, maar Hij houdt mij vast en daarom leef ik.
En dan de concentratie: verenig mijn hart tot de vreze van Uw Naam. Is dat niet het eigenlijke leven? En Christus zegt: Ik ben het Leven.
Dat betekent heel duidelijk: in en door en om Christus wordt deze bede verhoord. We kunnen om Hem niet heen. Op Hem loopt deze bede uit: Jezus Christus, de Heiland, de Middelaar, de Borg. Die in onze plaats wilde staan. Hij is Gods weg gegaan.
Hij heeft Gods waarheid geopenbaard. Hij heeft het leven verworven. Zo heeft Hij de grond voor de verhoring van deze bede gelegd. En zo kan een verloren mens zalig worden - hoort u? Ja meer, kunt u Gods weg gaan en in die waarheid wandelen; ja kan uw zondig hart toch één kant uitgaan.
Wat een heerlijk Evangelie dankzij deze Christus. En wat past het alles bij elkaar in schone harmonie.
Zalig-worden en als christen leven is niet onmogelijk. Het is ook niet vanzelfsprekend, gegeven met het feit dat u naar deze preek luistert.
Nee, u moet dit gebed heel persoonlijk bidden uit de grond van uw hart. Daar hoort de Heere zo graag naar. Zo kunt u Hem eren.
Waar zit u? U mag zich nog bekeren, als u deze bede nooit gebeden hebt of de zin van deze bede nog nooit begrepen hebt. Hoort u - u mag het, want het is nog genadetijd. En daarom moet u ook zo bidden. Anders gaat u eigen wegen; wandelt u in de leugen en leeft u niet echt, maar bent u op weg naar de eeuwige dood.
Maar deze Heiland roept u, hier en nu; legt Zijn hand op uw schouder. Hoe moeilijk u het ook hebt en nodigt u: zeg het maar als een onwetende: leer mij Uw weg.
Ouderen - waarop concentreert zich uw leven? Het loopt spoedig ten einde, maar Gods waarheid houdt eeuwig stand. Heerlijk wanneer veel wegvalt, maar u moogt zeggen: naar dat ene strekt zich al mijn lust en liefde heen.
Jongeren - je hart gaat alle kanten uit. Maar de Heere zegt nu tot jou: luister nu eens naar deze dichter, die weet wat er in het leven te koop is.
Niemand zit hier vrijblijvend in de kerk of leest vrijblijvend deze preek. Het komt niet te pas dat u deze boodschap afwijst. God heeft er een heilig recht op dat u tot Hem gaat bidden. En Hij wil zo graag dat u op Zijn school komt en Zijn leerling wordt.
De Heere is groot en goed, barmhartig en genadig.
Wat ondankbaar en onverstandig om dat in de wind te slaan.
Maar ook hoe zinvol is ons soms moeilijk leven, als we zo biddend leven.
U alleen bent groot.
U komt alle lof toe voor Uw intense zondaarsliefde en Uw onuitputtelijk Woord.
Mijn God, U zal ik eeuwig loven omdat Gij 't hebt gedaan.
AMEN