Home
Kerkgeschiedenis
Preken
Diversen
Links
Contact

DE ENGELENZANG

Ds. H. de Graaf van Harderwijk

Lofzang van Zacharias: 1 en 3
De Wet
Psalm 51: 1
Lukas 2: 13-21
Psalm 118: 1 en 10
Psalm 72: 2 en 11
Psalm 150: 1

Tekst: Lukas 2: 13 en 14. "En van stonde aan was er met de engel een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en zeggende: Ere zij God in de hoogste hemelen en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen."

Gemeente des Heeren,

Als de Zaligmaker geboren is, zingen engelen, namens God de Vader het de aarde voor: Ere zij God in de hoge en vrede op aarde bij mensen van het welbehagen.
Dit is hun antwoord nadat de machtige Boodschap heeft geklonken tot de herders, dat de Christus is geboren. Ere zij God. Dit is het oudste kerstlied dat wij kennen. Wellicht ook het meest gezongen kerstlied.
Maar we mogen ons de vraag wel stellen: is het ook het meest doorleefde kerstlied? Zingen wij persoonlijk het met een aanbiddend hart en komt dat uit in de dankbare daden van een God-verheerlijkend leven?

Ere zij God. Letterlijk staat er: Ere aan God. Dat is een blijde konstatering van een heerlijk feit en daarna is het ook een opwekking tot ieder die het hoort om dat feit dankend te erkennen.
En vrede op aarde. Ja, wie zou dat niet willen?

Vrede, heel persoonlijk, diep in je hart. Echte, blijvende vrede van binnen en van buiten, in alle verbanden. En dan ook tussen de mensen, de volken en landen, Daar worden conferenties voor belegd en demonstraties gehouden. Vrede. En die moet er komen en zal er komen op onze manier, een vrede, die we dan met elkaar moeten maken ... zo wordt gedacht en gezegd.
Wij willen van de oorlogsdreigingen af en van de haat en de nijd onder de mensen af. En daarom vinden veel mensen Kerstfeest een zeer aangenaam en welkom feest.
Iemand zei: Kerst dat is het feest van het licht en de hoop en de vrede, en dat even extra aandacht heeft voor je medemens.
Maar hij bedoelde daar niet mee de vrede, door het waarachtig geloofsvertrouwen in de geboren Koning in Bethlehems stal. Jezus was, eerlijk gezegd, voor die mens een overbodige figuur. Wat ontstellend arm, als Kerst het feest van de vrede is, maar als men Jezus niet nodig heeft als de schuldovernemende en -betalende Borg en als Koning op alle terreinen van het leven. Wat arm, als men geen seconde wakker ligt van de eer van God in de kerstnacht en in eigen leven.
Iedereen wil wel vrede, maar dan van nature een vrede naar eigen maaksel, een vrede, losgemaakt van de geboren Vredevorst Jezus Christus. En men is er blind voor dat men met zo'n losgemaakte vrede, los van de persoon en het werk van de Heere Jezus en los van de eer van God, alleen nog maar dieper in de onvrede en chaos terechtkomt. En met zo'n losgemaakte vrede zal er ook geen diepe bewogen aandacht zijn voor de allerdiepste nood van onze medemens.
Maar dáár wordt het echt Kerstfeest, Christusfeest, in het hart en in het leven, en dáár wordt iets ervaren van de ware vrede waar wij ons, als arme zondaren, laten leiden door de Engelenzang tot de van God gegeven en aangeboden Zaligmaker, geboren in Bethlehem's stal.

Namens God Zelf wordt aan die verachte herders in de nacht, die vreesden met grote vrees in het licht van Gods heiligheid en heerlijkheid, geëvangeliseerd: Vreest niet, want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die geheel het volk ten deel zal vallen. U is heden geboren de Zaligmaker, welke is Christus de Heere.

Nauwelijks is die korte, rijke en diepe Boodschap vol zaligheid uitgesproken of plotseling is daar een machtig hemels 'amen' op deze Christusprediking. Dan is daar bij die ene engel ineens een ontelbaar grote schare engelen, die God prijzen en zeggen:

Ere aan God in de hoge
en vrede op aarde bij mensen van het welbehagen.

Geen zoetelijke engeltjes, maar krachtige helden die strijden voor de eer en de majesteit van God. Strijdbaar voor de heerlijkheid van God, die van God uitstraalt. Die goddelijke heerlijkheidsglans ligt verspreid op al Zijn werken, maar straalt nu als nooit tevoren uit in het geboren Kind in Bethlehem.
En daarom zijn al die gedienstige geesten door God naar de aarde gestuurd om dat machtige Evangelie nog eens te onderstrepen.
Het Woord wordt door hun lied bevestigd.
Wijzend op de geboren Koning en Zaligmaker wordt het de aarde voorgezegd en voorgezongen: Ere aan God in de hoge en vrede op aarde in mensen van het welbehagen.
De Vader laat de geboorte van Christus zingend onderstrepen.
Hij laat horen hoe vol goddelijke heerlijkheidsglans Hij is en hoe die glans ten top gestegen is in het geven van de Zaligmaker en hoe de hemel daar vol van is.

En om wie zal het de geboren Zaligmaker gaan? In alles en boven alles? Om God alleen! Om Gods eer!
Het gaat Hem om die God, Wiens eer wij, sinds de zondeval in het paradijs, wilden roven en Die wij in het Aangezicht geslagen hebben.
Het gaat Hem om die God, Die wij door elke zonde, of het nu is in gedachten, woorden of daden, niet eren, maar onteren en bedroeven en vertoornen.
Hebben we dat voor de Heere beleden?
Wie is er om het geboren Kind, de Zaligmaker, te begroeten?
Een priesterschare, om de beloofde Christus te aanbidden?
Een levietenkoor om de Gezondene des Vaders te loven en te prijzen?
Een grote schare verbondskinderen om voor Hem neer te knielen in het stof?
Nee, gemeente, niemand! De aarde is in dodelijke rust gedompeld.
Maar de hemel zelf is des te meer in beweging, als de enige ware God Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft aan een wereld, verloren in schuld. Het geven van de Zaligmaker gaat van God uit en God zal er nu ook voor zorgen, dat de aarde in beweging komt, dat zondaren met dit Evangelie bekend gemaakt worden en er werkzaam mee worden en er door op de knieën komen en gaan aanbidden Gods onuitsprekelijke Gave in de Heere Jezus Christus.
Het is alles uit God, en door God en het zal ook zijn tot God!

De gelovigen onder het Oude Verbond hebben gebeden, ja, gesmeekt: Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt! Heere, hoe lang duurt het nog? Zullen Uw beloften dan toch hun vervulling missen?
Maar nu, op Gods tijd is de hemel gescheurd en God heeft Zijn Zoon gezonden om ons mensen en om onze zaligheid!
De apostel Paulus bezingt dit heilsfeit in Galaten 4 met deze woorden: Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet, opdat Hij hen, die onder de wet waren, verlossen zou en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden.

De hemel scheurt van blijdschap over de grootheid en heerlijkheid van God, die uitkomt in het geven van Zijn Zoon. Zij komen het de aarde voorzingen, opdat de aarde het, buigend onder het Woord van God, zal leren nazingen: Ere is aan God in de hoge.
En als u dat hebt leren nazingen, knielend voor deze volkomen Zaligmaker, dan mag u weten, daar is blijdschap bij de engelen Gods in de hemel, waar dat "Ere zij God" opklimt tot God vanuit een zondaarshart.

Ziet u het enorme kontrast?
Door de zonde is de mond van adamskinderen gaan zwijgen over de eer en heerlijkheid van God. Missen wij ons doel.
Maar nu laat God het hemelse Godlovers weer aan de aarde voorzingen, als het Woord vlees is geworden: Ere is aan God!
Als de vluchtende Jacob bij Bethel droomt, Genesis 28, dan ziet hij een ladder, die vanuit de hemel gesteld was op de aarde en die reikte tot aan de hemel en engelen klommen daarbij op en neer. De Heere onderstreept de belofte van de komende Christus!
En nu . . . nu zingen zij het de aarde voor opdat knielende zondaren het zullen beleven en belijden, in de overgave van het geloof aan de geboren Zaligmaker: Ere is aan God in de hoge en vrede op aarde.

En gebeurt dat nu ook, gemeente?
Ja, dat gebeurt, niet door de kracht van gedienstige geesten, maar door de kracht van de Heilige Geest!

Het is immers de Heilige Geest, Die daartoe het Woord gebruikt, als het Zaad der wedergeboorte. Hij bewerkt het wonder, dat zondaarsharten tot de overgave worden gebracht aan de van God gegeven Zaligmaker en Gods heerlijkheid leren belijden en bezingen.
Dat God ook vandaag Zijn Woord laat verkondigen is een bewijs dat het Hem gaat, niet om onze ondergang, maar om onze zaligheid. Niet om een klein aantal, maar om een grote schare die niemand tellen kan. Opdat jongeren in de gemeente en ouderen zich tot God zullen bekeren en hun vertrouwen leren stellen, door de kracht van het verkondigde Woord, op de Heere Jezus, en zo leren instemmen met de engelenzang: ere is aan God!
En uit de mond van een door Woord en Geest wedergeboren mens klinkt dit lied nog veel mooier dan uit de mond van de hoogste engelen! Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden om engelen te redden, maar verloren zondaren.
Ere is aan God!

Intussen zal iemand zeggen, maar hier wordt met geen woord gezongen over de geboren Christus. Dat is waar en toch . . . dit lied is vol van Christus. Dit lied gaat helemaal over het werkprogramma, de taak van Jezus als Borg en Middelaar. Want God volmaakt eren en vrede op aarde verwerven, dat is het Middelaarswerk van Jezus. Daarvoor is Hij op aarde gekomen. Dat zal het lied van Zijn leven zijn, het lied van Zijn lijden en van Zijn sterven, het lied van Zijn dierbaar schuldbetalend bloed.
Want in Jezus' leven en sterven zal God weer ten volle aan Zijn eer komen. Volmaakt beleeft Jezus het: Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid.
Hoort u Hem zingen "Ere zij God" als Hij hogepriesterlijk bidt, Johannes 17, "Vader, Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt".
O, dat onzegbaar zware werk, om aan het recht van God te voldoen, dat wij door onze zonden geschonden hebben.
Maar Hij heeft God geëerd tot in de vloekdood aan het kruis, om daar in onze schande en oneer zondaren met God te verzoenen en uit te roepen: "Het is volbracht!".
Daarom is het engelenlied vol van de persoon en het werk van Christus! Dit Kind zal als de Tweede Adam alle eer aan God brengen.
Hij zal alles reddend overdoen van moederschoot tot en met aardeschoot.

Weet u, wat het doel van uw leven is? Waarvoor heeft God ons geschapen?
Om Hem te erkennen en te eren. Om Zijn heerlijkheid te erkennen en daarvoor te leven. We zijn er niet voor onszelf, niet voor de zonde, en de duivel en de ongelovige wereld, om die te volgen, en daarmee verloren te gaan. Wij zijn er om God!
En dat is nu onze diepe nood en schuld. Wij zijn zondaars, doelmissers, egoïsten geworden. Ons leven zijn we aan onszelf gaan toewijden in plaats van aan de Heere. En we strijden voor onszelf en voor de zonde in plaats van voor de eer van onze God. En dat noemt de Bijbel duisternis. Zijn we dat gaan zien in het licht van Gods Woord? Belijden we met Paulus: Heere, ook wij hebben gezondigd en moeten de heerlijkheid Gods missen?
O luister u zalig aan het eeuwige wonder van Kerst. Laat de engelenzang als hemelmuziek door uw hart heengaan.
God is de mens, die van Hem moedwillig is afgevallen, nagelopen en laat Zijn heerlijkheid zien, nee niet in een verterend vuur, maar in een . . . vertederend Kind, Dat Hem alle eer zal teruggeven in de plaats van zondaren.
En daarom "Ere is aan God", de blijde konstatering van een aanbiddelijk feit. En al zou niemand dit belijden daarom is het nog wel zo. God is vol van heerlijkheid en het straalt op het allerheerlijkst uit in het geven van Zijn Zoon.
En het ware geloof zegt er "amen" op. "Ja, amen, het is eeuwig vast en zeker. Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, de heerlijkheid als van de Eniggeboren Zoon van God, vol van genade en waarheid". Zingt u het mee?
Dan is het "Ere zij God", een konstatering vol verwondering, maar ook een opwekking. Komt, laten wij aan God eer brengen! Laten wij deze God eren in de aanbidding van deze Koning! Want Hij is dat eeuwig waard!
Dan gaat het er om, dat jongeren en ouderen daartoe opgewekt worden om in de weg van bekering en geloof ook deze Zaligmaker te aanbidden en Gods heerlijkheid te prijzen.
Ziet u die herders? Zij werden omstraald door de heerlijkheid des Heeren. Zij mochten delen in Gods genadige tegenwoordigheid. Zij mochten de bange vrees achter zich laten.
Waarom? Waar ligt het geheim daarvan?
In Jezus, Die de heerlijkheid van de Vader heeft verlaten en in onze armoede en duisternis is afgedaald.
Des doods schuldigen mogen leven, omdat Jezus in hun plaats de eeuwige dood kwam dragen en wegdragen.

En als u vreest, net als die herders, vanwege het licht van God over uw leven? Als u belijden moet: ik heb de vloek verdiend, vanwege mijn zonden?
Als uw geweten u aanklaagt dat u tegen al Gods geboden gezondigd hebt en geen daarvan gehouden hebt en nog steeds tot alle boosheid geneigd bent? Als u die christen begrijpt die zei: zie ik op mijzelf, dan beef ik, o, dan laat God het u heden horen: Vrees niet! Zie op Jezus! Want Hij is gekomen om ook voor u de vloek te dragen en weg te dragen op Golgotha. En omdat Hij de vloek gedragen heeft, blijft voor u, arme zondaar, over de vrede die alle verstand te boven gaat.
Zie op Hem en u gaat het belijden: zie ik op mijzelf, dan beef ik, maar zie ik op Jezus, dan leef ik.

Terwijl de engelen zingen, valt de schaduw van het kruis al over de kribbe. En hoemeer de plaatsbekledende liefde van Christus voor u opengaat, des te meer ebt ook de angst en schrik voor Gods ontdekkend licht weg. Om Jezus' wil hoeft u dan niet voor God te vrezen, omdat God in Zijn reddende liefde juist zo diep tot ons afdaalt in het geven van Zijn Zoon als Borg en Zaligmaker.
Dan kunt u er niet over uit, dat voor hoogmoedige mensen, die als God wilden zijn, God Zijn Zoon gelegd heeft in een voerbak voor de beesten. Nu is de ruif van Gods genade voor niemand te hoog. Als we nu maar niet in hoogmoed en ongeloof bedanken voor die eer. Als we ons nu maar laten treffen en trekken op de knieën voor zoveel onverdiende goddelijke liefde.
Bent u al geworden als een kind, knielend voor dit Kind, de Vredevorst?
Christusfeest wordt het . . . alleen voor de kinderen, voor hen die nederig knielen. Als u Hem zo leert zien met de ogen van het geloof, voor het eerst en opnieuw, dan kunt u het niet laten om God alle eer te geven en Hem te loven en te prijzen om Zijn machtige daden. Dan wekt u uw kinderen en familieleden en kennissen op om ook deze God te loven door te zien op Jezus.

God de Heere roept in Zijn Woord: Ben Ik een Vader, waar is dan Mijn eer? Jezus zegt: Zie, hier ben Ik, o Vader, om Uw wil te doen. Om plaatsbekledend de schuld te dragen en Uw eer te erkennen.
Ziet u het? Die kleine handjes in de kribbe zijn dezelfde als de doorspijkerde handen aan het kruis, ja, zijn dezelfde handen, die u heden nodigen in deze preek.
Hoe wordt het Christusfeest voor mij? In de weg van het vluchten tot deze Zaligmaker, Die aan God alle eer heeft gegeven in Zijn leven en Zijn bitter lijden en sterven.
En dan?
Dan hebt u door het geloof deel aan de vrede met God, door Hem verworven. Dan deelt hij door Zijn Geest die vrede uit in uw hart, als vrucht van Zijn werk.
Vrede, niet allereerst als afwezigheid van oorlog, maar vrede, als aanwezigheid van een verzoend God en Vader. Vrede, verworven door het offerbloed van Jezus. Vrede met God, door en in Hem.
Alle vrede door mensen georganiseerd zal eenmaal vergaan, is niet blijvend, maar de vrede door Christus wel. Het is een vrede die alle verstand te boven gaat.
Het is niet zozeer een gevoel als wel een rotsvaste werkelijkheid, die vastligt in Hem. De apostel Paulus zegt: Hij is onze Vrede. Hij is de Vredevorst, zo profeteert de profeet Jesaja al.
En in gemeenschap met Hem, door de band van het geloofsvertrouwen, hebt u vrede met God.

O ja, van onze kant is dat telkens weer een bestreden vrede, een aangevochten vrede, door de zonde in ons hart, door de verleidingen van de wereld en door de listen van satan. De gebrokenheid van het leven doet een aanval op die vrede.
U weet ervan als u door een dal van moeiten, ziekte, tranen en teleurstellingen heen moet. Als gemis en heimwee uw hart vervult.
Als mensen u vijandig behandelen. Dan ziet u geen vrede en dan voelt u geen vrede.
Maar hoor, de Vredevorst heeft u Zijn profetisch Woord nagelaten om u te bemoedigen en kracht te geven. Keer op keer doet hij het ervaren: Mijn vrede geef Ik u, Mijn vrede laat Ik u.
En dan moeten de bestrijders buiten u en de onvrede in u het weer verliezen. En ziende op de Vredevorst ontvangt u kracht om Zijn Naam te belijden. Hij is de rijke Vredevorst, Die priesterlijk zegent en priesterlijk bidt.
En zo, zo doet Hij het ervaren aan allen die bij Hem schuilen, Mijn vrede laat Ik u.
En zo leert de Geest het met Jesaja meebelijden: de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden.

Maar dan zal er ook op aarde al iets van die echte vrede openbaar komen in het leven van allen die echt aan de Vredevorst verbonden zijn door de band van geloof, hoop en liefde. Jezus zegt immers: Zalig de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. Dat geldt niet voor mij, zolang ik het wel zonder Jezus denk te redden en in eigen kracht tegen allerlei onvrede ga strijden.
Buiten Hem kan iemand menen: vrede, vrede en geen gevaar, maar is men er nog blind voor dat men zo met een ingebeelde vrede verloren gaat.
De vrede op aarde, wordt daar beleefd, waar biddend geloofd wordt in Christus en biddend geleefd wordt uit Hem.
Want de engelen zingen het zo duidelijk: vrede op aarde in mensen van het welbehagen.
Ze zingen niet: in mensen van goede wille. Zo luidt de vertaling en de uitleg van de Roomse kerk. Maar dat staat er niet. Er staat: vrede op aarde in mensen van het welbehagen.
Wat zijn dat voor mensen? Mensen, die iets verdiend hebben? Mensen misschien die weten of ze uitverkoren zijn?
Nee, mensen van Gods welbehagen zijn mensen, die zich voor God mishagen en het niet meer kunnen laten om gelovig tot Christus te vluchten en die verlangen om voor de Heere te leven.
Het zijn de mensen, die hun leven en hun zaligheid buiten zichzelf zoeken in de Heere Jezus, de Spiegel van Gods welbehagen.
Dan weet de hemel ervan, dat u en jij het bidt: Heere, ik heb Uw genade niet verdiend, maar ik laat u niet gaan, tenzij Gij mij zegent om Jezus' wil, de Zoon van Uw eeuwig welbehagen.
Wat doen mensen van Gods welbehagen? Kijk maar naar de herders.
Zij worden werkzaam met Gods Woord, met de prediking, en haasten zich naar de Zaligmaker.
En als ze Hem gevonden hebben, o dan kunnen ze het niet laten om het lied van de engelen over te nemen en God te verheerlijken en te prijzen om alles wat Gods Woord hen heeft aangeboden.

De vraag is tot ons allen, die de weg weten: wat dunkt u van Christus, de Vredevorst? Haast u zich tot Hem, om Hem te kennen en door Hem behouden te worden en uit Hem te leven?
Is het uw gebed geworden: o Vredevorst, Gij kunt gebieden de vrede op aarde en in mijn ziel?
Dan maakt de Heere het ook voor u en jou Christusfeest en leert Hij ons uitzien naar de volkomen vrede, het eeuwige Vrederijk, het Nieuwe Jeruzalem, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar alles zal bloeien, volmaakt van de eeuwige vrede.

Nu gaan de bloemen nog dood. Nu is er nog het verdriet en de tranen, het ongeloof en de spot. Dingen, die wonden nalaten in je lichaam en je ziel.
Maar hoor, de engelen zingen het u voor: het gaat heen naar de volmaakte vrede tussen God en Zijn verloste volk, want de geboren Vredevorst heeft alles volbracht. Vrede op aarde in mensen van Gods welbehagen.

Kent u dat verlangen, dat heimwee? Hebt u de verschijning van de Heere Jezus hartelijk liefgekregen?
Die heimwee kennen, komen Thuis, eeuwig Thuis, om het straks volmaakt mee te zingen, met de schare die niemand tellen kan:
"Gij, o Lam Gods, hebt ons Gode gekocht met Uw bloed!
Gij zijt waardig te ontvangen de lof en de eer en de aanbidding tot in eeuwigheid!"
Zullen de engelen dan niet zwijgen om met verbazing te luisteren naar het lied van de verloste schare?
Zullen ze dan ook luisteren naar uw stem en naar jouw zingen, waarin je hier al geoefend bent door de genadekracht van de Vredevorst?

AMEN