Home
Kerkgeschiedenis
Preken
Diversen
Links
Contact

DE RIJKDOM VAN DE TRINITARISCHE ZEGEN

Ds. T.M. Hofman

Predikatie ter gelegenheid van het afscheid van de gemeente Ouderkerk aan de Amstel op 23 augustus 1991

Psalm 33:11
Belijdenis des Geloofs
Lezen: 2 Korinthe 13
Avondzang: 7
Psalm 133: 1, 2 en 3
Psalm 27: 5 en 7
Psalm 103: 1 en 9

De genade van den Heere Jezus Christus en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen Geestes, zij met u allen. Amen.
2 Korinthe 13: 13

Gemeente van Ouderkerk aan de Amstel.
We mogen terugzien op acht jaren dat de Heere ons voor elkaar heeft gespaard. Ook in onze gemeente zijn in de achterliggende jaren lege plaatsen gekomen. Wij zijn vanavond nog in het heden der genade. Acht jaren lang heeft de Heere aan onze gemeente gearbeid tot heil, tot zegen, tot zaligheid. Ook in de intermenselijke kontakten hebben we lief en leed met elkaar mogen delen en we hebben de band aan elkaar ervaren. Vooral de band aan het Woord van de Heere. Dat bond ons ten diepste samen en daarom gaat het niet aan om vanavond in mensen te eindigen. Het gaat ook in deze dienst van afscheid om de opening van de Schriften.
Bij een afscheid of een nieuw begin zijn er heel wat mensen die ons welgemeende wensen doen toekomen. Ze laten van alles over ons heengaan voor de toekomst, alles wat ze ons zouden willen toewensen. Maar we voelen het allemaal aan: mensenwoorden, hoe goed bedoeld ook, ze zijn maar heel beperkt. Maar dat Woord van onze God, dat is zo gans anders. En de prediking van dat Woord, dat is een kracht Gods tot zaligheid.
We mogen vanavond uit de mond van de Heere een rijk zegenwoord horen. Een zegen, dat is niet zomaar een woord, maar dat is een woord van God dat effekt sorteert. We worden aangeraakt. In de Bijbel is de zegen van de Heere een heilige realiteit, daadwerkelijke schenking voor een ieder die dat Woord van de Heere leert beamen. Dat wil zeggen dat hij er amen op zegt in waarachtig geloof. Nu staat de heilige God garant voor de zegen zoals deze in onze tekst staat. Hoe God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest op ons toetreden. Hoe de Triniteit in het volle licht staat. Die Drieënige God staat garant voor de uitwerking van Zijn zegenrijk woord. De volheid is daarin en we schrijven als thema boven de preek: de rijkdom van de trinitarische zegen.

1. De inhoud
2. De uitwerking

1. De inhoud
Deze brief heeft de meest uitvoerige zegengroet van alle Nieuwtestamentische brieven. Deze heerlijke, rijke groet is al jaren in de traditie van de kerk gebruikt; opgenomen in de liturgie. Opmerkelijk, zo'n rijke groet, en dat juist in deze brief, terwijl hier zoveel spanning tussen de schrijver en de geadresseerden aan de orde is gekomen. In deze zegen worden als het ware de schatten van Gods heil ten volle ontsloten. Daar hadden de Korinthiërs het niet naar gemaakt. Daar konden ze geen recht op laten gelden. En toch valt die rijke zegengroet hun ten deel. Wat klinkt daar reeds het wezenlijke heil van Gods zegen in door.
Die zegen hadden zij zich niet waardig gemaakt. Van die zegen kun je nooit zeggen: de duimen achter het vest, dat heb ik nou verdiend en daarom heb ik hem gekregen. Wie zo spreekt heeft nog nooit iets begrepen van Gods zegen. Want er valt niets te pretenderen, er valt niets te verdienen en er valt niets te verwerven in eigen kracht. Gods zegen is, ik mag wel zeggen: met lege handen staan en van het gegeef leven.
Maar in die zegen klinkt wel door de volheid van de Drieënige God en tevens de vaderlijke, uitgebreide, zegenende handen. En dat is zo vaak in het leven, in jouw leven, maar merken we het nog? Zien we het nog? Dat de Heere dat biedt? Reeds aan de ingang van het leven stond daar de Drieënige God, om Zijn naam op ons te leggen, Zijn Drieënige naam. De beloften van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn ons meegegeven en vergezellen ons. Een aan het begin van elke dienst wordt ons de genade van de Heere toegebeden. In diezelfde naam, de Drieënige, als waarin we gedoopt zijn.
Je bent op Gods werkvloer, je bent onder de bedauwing, de bediening van de Drieënige God. En wanneer de dienst vervolgens geëindigd is, wordt het ons opnieuw toegezegd, en dan vaak in de woorden van onze tekst, 2 Korinthe 13 vers 13. Ook wel de Oudtestamentische zegen: De HEERE zegene u en Hij behoede u, het werk van de Vader; de HEERE doe Zijn aanschijn over u lichten en Hij zij u genadig, het werk van de Zoon; de HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en Hij geve u vrede, het werk van de Heilige Geest.
In onze tekst is de inzet wel heel opvallend, namelijk bij de genade van onze Heere Jezus Christus. Nee, niet zoals bij de doopformule, bij God de Vader, ofschoon God de Vader wel wordt genoemd. Nee, het begint hier bij de genade van de Heere Jezus Christus. Die genade waar Paulus zelf zoveel aan te danken heeft. Die genade van God, waaraan ook de Korinthiërs zoveel te danken hebben. Ze zijn door die genade van God uit de duisternis getrokken tot dat wonderbare licht. Ze zijn overgezet in het rijk van Gods kennis, de kennis van de levende God. Die genade werkt door in heel het leven. Paulus wil benadrukken dat met de genade van onze Heere Jezus Christus alle leven begint. Alles wat Paulus de gemeente met zijn hele hart toewenst. Waarom staat hier de Naam van de Zoon eerst genoemd?
Mij trof wat Calvijn daarover zei, ik citeer: afgezien van de Middelaar zijn we slechts stof en aanleiding voor de toorn. Stof tot toorn. Inderdaad moeten we dat erkennen, dat we stof tot toorn gegeven hebben. Maar dan kunnen we zelf onmogelijk buiten schot blijven. We hebben niet slechts stof tot toorn gegeven, maar we zijn ook stof tot toorn in ons natuurlijk bestaan. Als de Heere neerziet op het menselijk geslacht, is het alles stof en as; maar ook stof tot toorn. Niet alleen vergankelijk maar ook vijandig en opstandig. Er is geen mensenkind waar God van nature behagen en welgevallen in heeft, uitgezonderd die Ene, waarachtige, rechtvaardige Mens en tevens waarachtig God, Jezus Christus, de Middelaar Gods en der mensen. In Hem heeft God de Vader een heilig welgevallen. Hij draagt Gods heilige wet in het binnenst' ingewand en Zijn hele leven is doelgericht de wil des Vaders te vervullen.
Ziet u, in Hem heeft God de Vader stof tot blijdschap en het is een wonder van genade, dat er op de aarde een zondaarsvolk is, dat in en met de Heere Jezus wordt gerekend. Dat is een hemelse toerekeningskunst. Alleen God is machtig deze rekenkunst toe te passen. Weet u, dat is genade. Zo is genade het eerste woord dat we van de Drieënige God vernemen.
Genade, dat is liefde zonder grond in haar voorwerp. We hebben daarvoor geen echte vergelijking op deze aarde. Er wordt wel eens gebruikt het beeld van gratieverlening aan een veroordeelde. Maar we zullen moeten toegeven, dat is maar een beperkte en zwakke afschaduwing, want het is de koning die gratie bewijst. Toch heeft ook die koning met die veroordeelde iets gemeen, namelijk een koning is ook een mens, zelf stof tot toorn, voor Gods aangezicht. Ook een aards koning heeft zelf de gratie nodig van de grote Koning der koningen. Gratie bewijzen, dat is niet alleen een gracieus gebaar, maar ook een rijk gebaar. Echt gratie verlenen, daar zit bij een mens toch altijd iets in van ootmoed. Ik ben ook een mens, zwak, evenals die veroordeeld zijn. maar als de Heere God genade betoont, dan is er geen enkele grond in ons aanwezig. Er is niets waar we ons op zouden kunnen beroepen, we staan naakt in Gods verblindend licht, Gods heerlijke heiligheid. Genade, dat is geen Goddelijke ootmoed, maar genade dat is voluit Goddelijke vrijheid. Soevereine gunst, loutere gunst, die eeuwig God bewoog. Toch is er een verbinding God - mens. Een verbinding. Dat is het grootste wonder van Goddelijke vrijheid. God en wij hebben Jezus Christus gemeen: God met ons. In de stilte van de eeuwigheid was Hij van God en Hij heeft Hem in de wereld gezonden om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was. En God zegt van Hem: dat is nou Mijn Zoon, in Hem heb Ik Mijn welbehagen en Zijn woord is heilig. Hoort Hem! Grootste gave van Gods genade! Dan is er een volk op deze aarde dat stamelt: O Heere, Hij is mijn enige grond, de grond der genade. O allerhoogste Koning, zie mij aan in Hem.
Genade is niet alleen een gunstige gezindheid. Genade komt openbaar in daden. In het woord genade zit aktiviteit, die gericht is op redding, op behoud, op zaligheid.
Paulus schrijft aan de Korinthiërs. Wij zouden zeggen: een gemeente die het goed verbruid heeft en dan die rijke zegen van God. Paulus mag schrijven van die genade van God, waarvan hij persoonlijk weet. Van de kracht van Gods genade, van de soeveriniteit van Gods genade, van dat wonder. Paulus, die van een vervolger geworden is tot een volgeling. Paulus die van een vijand van God geworden is tot een geliefd kind van de Heere. Paulus die in zijn brieven regelmatig verklaart: niet om iets in mij, maar het heeft Gode behaagd Zijn Zoon in mij te openbaren. Genade, een wonder van vrije soevereine gunst, die eeuwig God bewoog.
Zo mogen we vanavond bijeen zijn met elkaar. Al vallen wij als dienaar weg in de gemeente van Ouderkerk aan de Amstel; die genade en die zegen van die Drieënige God, die is zo overweldigend groot en overweldigend rijk, die blijft.
De Heere komt vanavond met Zijn opgeheven, uitgebreide armen en dat spreekt van Zijn zegen. Het gaat om die kern, de genade van onze Heere Jezus Christus. Als we zo Zijn genadige hand over ons leven ervaren, dan worden we kleine mensen; kleine nietige mensen. Zo begint de ervaring van genade, zo groeit de ervaring van genade en zo voltooit God de ervaring van genade in een mensenleven. Hij moet wassen, maar ik moet minder worden. Al kleiner worden voor de Heere en de Heere al groter voor ons.
Gemeente, laten we smeken of de Heere ons zo wil leiden, dat we daar niet bovenuit kunnen. Dat we nooit zonder genade kunnen, dat we nooit buiten genade kunnen. Dat wij in die weg de Heere echt nodig hebben en meer nodig in ons leven leren krijgen. We belijden met de mond, dat wij stof zijn, voorwerpen van toorn, van nature. Nu dat geheim, de genade van onze Heere Jezus Christus; het is en blijft onbegrijpelijk. Ook na acht jaar ben je daar niet over uitgepredikt. Na tachtig jaar niet. Want als wij denken, dat wij het in onze vingers hebben, dan is het ons ontglipt. Maar als we knielend en aanbiddend voor de Heere in het stof liggen, dan is het vrije soevereine gunst van Gods kant.
Als we zelf leven van Gods genade, dan schept dat ruimte en dan ben ik er van overtuigd dat de gemeente van Ouderkerk aan de Amstel het ook met elkaar zal ervaren: die genade, daar kunnen we niet zonder, de genade van Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest.
'En de liefde van God'. Wat de liefde van God is, kunnen wij niet weten zonder de genade van Christus. In de wereld wordt daar ook over gesproken: over liefde, Liebe, l'amour, love, en zo oppervlakkig! Soms schandalig, soms zelfs mateloos platvloers. Zelfs als het gaat over de liefde van God zijn er mensen die er een eigen weg mee gaan en er hun eigen oppervlakkige invulling aan geven. Alsof het vanzelfsprekend is, dat God Zijn liefde openbaart en dat liefde een dekmantel kan zijn voor een zondig leven. Als je gaat spreken van de toorn van God, dan is het: ja, maar God is toch liefde. Gods liefde, als het goed is, wordt dat een geweldig wonder in het leven. Liefde van God is de enige achtergrond en ondergrond van de genade van de Heere Jezus Christus. God is een liefhebbend God. De liefde van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Daarom en daarom alleen, omdat de Zoon de Geliefde is, zijn er op aarde mensenkinderen, die door God geliefd worden. God is liefde, dat is geen vanzelfsprekendheid. Maar het is één van de diepste geheimen van het koninkrijk van God. Geopenbaard in Jezus Christus.
Liefde en barmhartigheid op diep onovertroffen wijze in het wezen van God gegrond. O, diepte des rijkdoms! Maar als we iets daarvan ervaren in ons leven, als er van die momenten zijn, dat je vol bent van de liefde van God, als het vuur oplaait in je hart, dan versta je iets van het evangelie in een notedop: want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebben. Kijk in het licht van die grote, onbegrijpelijke liefde verstaan we het.
Wat is liefde, Goddelijke liefde? Dat is gevende liefde. Dat is overgave voor verloren mensenkinderen. Dat is liefde van die God, die Zichzelf kwijt wilde. Dat is God die er is in Zijn neerbuigende goedheid voor mensen, voor vijanden, voor goddelozen. Hoe liggen die dingen bij ons?
Van nature zijn we mensen, die de Heere haten. Dit kon alleen doorbroken worden door het wonder van de liefde van God. Dan wordt ons leven, een dienend leven. Die liefde kun je ervaren door de gemeenschap van de Heilige Geest.
De genade van onze Heere Jezus en de liefde van God zijn er door het werk van de Heilige Geest. Ze worden tastbare werkelijkheiden in ons leven. Maar het geheimenis blijft. Want de Heilige Geest is een geheimenis. De wind waait waarheen hij wil en je hoort zijn geluid en je weet niet vanwaar hij komt en waar hij heengaat. Dat is het werk van de Heilige Geest, een Goddelijk mysterie, een Goddelijk wonder, onbegrijpelijk. Maar echt christelijk leven is geestelijk leven, doortinteld van de Heilige Geest. Dat is Gods geheim. Het is bevrijdend. Dan hoef je niet zo nodig iets te worden in het leven. Ik word niet vastgepind op mijn eigen prestaties.
De Heilige Geest tilt me op en doet het oplichten in mijn leven. De liefde van God en de wonderbare naam van Christus Jezus. Zodat het vuur gaat branden van binnen, een hartelijke band met de Heere en aan elkaar. Van nature weten we dat niet. De band met God is verbroken in het paradijs.
De Heilige Geest schept gemeenschapsbanden. Het werk van de Heilige Geest is samenbindend in de gemeente en doet de gemeente leven als gemeenschap der heiligen. De Heilige Geest bindt en Hij blijft binden in de gemeenschap.
Ziet u iets van de rijke inhoud van de trinitarische zegen, die wordt uitgewerkt in een mensenleven?

2. De uitwerking
Dat is heerlijk, dat is troostrijk, het is niet alleen buiten ons, maar het is ook voor ons. Ik wijs u op artikel 9 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis met betrekking tot de Drieëenheid: "Dit alles weten wij, zo uit de getuigenissen der Heilige Schrift, als ook uit hun werkingen, maar voornamelijk uit degene, die wij in ons gevoelen".
Het gaat over de Drieënige God en Zijn zegen. Hoe die zegen uitgewerkt wordt in het leven van een mensenkind. Daar ga ik vanavond geen schema van geven, maar ik wil wel wijzen op het woord van de Heere. De leer van de Drieëenheid vindt haar reflex in de beleving van het wonder. Daarom is het zo rijk, die Drieëenheid; om dan ook God de Vader te kennen in het werk van Zijn schepping.
De gelovige weet van de schepping naar het beeld van God, naar Zijn gelijkenis. Hij weet van God kennen, liefhebben en voor Hem leven. Door de zonde is de Schepper tot toornend Rechter geworden.
De Heilige Geest komt op ons toe en we moeten belijden geen bestaan voor God te hebben. Heere, ik heb tijdelijke en eeuwige straffen verdiend; en dat is dan een hartekreet! Is er een middel om de welverdiende straf te ontgaan? Dan hoort erbij en wederom tot genade te komen; dat het goed mag zijn tussen de Heere God en m'n hart. Kijk, dat zijn mensen die God kwijt zijn, die Hem niet kunnen missen. Dat zijn mensen die heilig verlegen zijn om de band met de Heere. Wat is dat rijk, als je dat zo mag gaan beleven. Als daar het evangelie opengaat; en te horen van de Held, bij Wien God hulp besteld heeft. Ik, Die machtig ben u te verlossen. Waar jij niet aan kan ontkomen en waar u niet aan kunt ontkomen. Hij is machtig u te verlossen.
Het gaat om Hem, reeds in de moederbelofte. Het gaat om Hem, als een gulden draad door het Oude Testament, door de vervulling in Zijn geboorte in Bethlehems stal. Het gaat om Hem, om Jezus. Dan is het zo heerlijk als de Heilige Geest zielsbetrekking geeft op de Heere Jezus Christus. Dat we in Hem alles gaan ontdekken. Buiten Hem is geen leven. Hij is de levende Weg van God, de Weg van de verzoende gemeenschap met God. Als dan onder de prediking van het evangelie die zegen opengaat, wat Hij verworven heeft door Zijn gehoorzaam leven, door Zijn lijden, in Zijn sterven, in Zijn opstanding. Dan zegt onze belijdenis zo treffend: dan vinden we allerlei vertroosting in de kruiswonden van de Heere Jezus Christus.
Gemeente, als we daar iets van smaken, van die wonderlijke liefde Gods in Christus Jezus, dan worden wij al kleiner en de Heere al groter. Als het geloof dat zien mag, zien mag met de ogen van het geloof: Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde, en daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. Als iets open mag gaan in de bediening van het Woord, van dat verbond des vredes. Die heilige overeenstemming tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, inzake de verlossing van een schuldige kerk. Als de borgtochtelijke liefde van de Heere Jezus Christus op je toekomt. Weet u, dan vindt de liefde en de zegen Gods daadwerkelijke uitwerking in je leven.
Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zul één is mijn Liefste, ja zulk één is mijn Vriend, o dochteren van Jeruzalem. Dat is de Heilige Geest die het toepast aan ons hart. Ja, dat is de beleving van ellende, verlossing en dankbaarheid. Dan hoor je er niet slechts over spreken, maar dan gaat het in, in ons hart. Ellende, verlossing en dankbaarheid worden door het werk van de Heilige Geest levende werkelijkheden. En daarom is dat werk des Geestes zo nodig. Die zal het uit het Mijne nemen en zal het u verkondigen.
Dan wordt het in de beleving voor je: ik heb geen handen om te grijpen, geen voeten om te gaan. En in die weg krijg je de Heere al nodiger, juist ook in het werk van de Heilige Geest. Dat Hij het uit Christus neemt en het u verkondigt. Het gaat om de dwaasheid van de prediking, dat mensen bediend worden vanuit die volheid die er ligt. Dat gebeurt door de Heilige Geest, onder de prediking. Ja, het is toch de Heilige Geest die het hart van Lydia opent, zodat zij acht gaf op hetgeen van Paulus gesproken werd, onder de prediking.
Het werk van de Heilige Geest in het hart. Dan kun je het niet nalaten om Hem te omhelzen, om Hem lief te hebben, dat is de hemel op aard'. Niet alleen aan anderen, maar ook aan mij schenkt de Heere, vergeving van zonde, eeuwige gerechtigheid en zaligheid, uit louter genade om der verdienste van Christus wille. Dan is voor mij persoonlijk de weg ontsloten tot de Zoon en in Hem tot de Vader.
Als we iets gaan verstaan van het wonderbare werk van Christus in Zijn gerechtigheid. Dat men zijn toevlucht neemt en men zich neer laat zinken op het Woord van God. De HEERE is zo getrouw als sterk, Hij zal Zijn werk voor mij voleinden. Dan gaat het op Gods tijd open: door Hem hebben wij beiden de toegang door enen Geest, tot de Vader. Het is het werk van de Drieënige God, van welke kant je het ook bekijkt.
Je komt er al meer achter door het Woord. Ook in die acht jaar dat ik hier heb gestaan heb ik het als een geweldige zegen ervaren te mogen prediken uit onze Heidelberger Catechismus en de rijkdom die daarin ligt opgetast vanuit het Woord uit te stallen als dienaar des Woords in de gemeente. Heerlijk, rijk, dat de Heere dat aan Zijn kerk heeft toevertrouwd, zo ruim. Ik zal u tot een Vader zijn en u zult Mij tot een zoon en een dochter zijn. In het Woord is dat heilige stuk te verstaan. Als mensen bij elkaar komen zoals God het heeft bedoeld, dat mensen echt voor Hem leven als kind van God. Het is de Geest des Zoons, die verloren zondaren leidt tot God de Vader. Daar zit alles in. Dan wordt de Drieëenheid levende realiteit.
Gemeente, zo zien we hoe noodzakelijk het is dat wij de Drieënige God leren kennen. Dat de verbroken relatie wordt hersteld. Dat is toch voor u geen vreemde zaak. Dat wij van nature godloos zijn! Daar kun je niet omheen, dat we mensen van nature zijn, die God niet kennen. Daar spreken onze belijdenisgeschriften van: dat wij God moeten leren nodig krijgen.
Ja, zegt iemand, maar dat valt wel mee, dominee. Dat vinden we misschien zelf. Iedere keer moeten we daar weer gebracht worden: nee, niet zoals jij jezelf ziet is beslissend, maar zoals God ons ziet! Dan kom ik er achter dat ik zonder die genade van God niet kan bestaan.
Dat is die zuivere, gereformeerde leer in de Schrift en de belijdenisgeschriften. Het is voluit trinitarisch: de Drieënige God te leren kennen in de Schrift. Het is heerlijk, eerlijk en het is oprecht om het werk van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, ellende, verlossing en dankbaarheid een echte plaats te willen geven in de prediking en in het persoonlijke leven. Nee, niet als een versteend fossiel. Niet van wij hebben de waarheid, wij als gemeente. Zo niet, maar wel als: Heere, dat heb U ons nu toevertrouwd.
En willen we er vanavond iets van gaan verstaan, dan moeten we dat steeds weer opnieuw gaan verstaan, die verborgen omgang met God. De psalmist zegt: Gods verborgen omgang vinden zielen waar Zijn vrees in woont. Daar gaat het om, dat werk van de Heere in je leven. Wat een troost, de Drieënige God kan gekend worden.
Ja, aan je voorhoofd heeft de Heere dat bevestigd: er is aan Mijn hart een plaats voor jou en voor u. Ik hoop dat niemand onder de jonge mensen in onze gemeente die band verbreekt. Je kunt de band met de kerk verbreken, maar het teken en zegel blijft aan je voorhoofd als een Goddelijk teken en zegel. Als je dan de band met de God van de belofte verbreekt, dan is het eeuwig oordeel werkelijkheid. En daarom heb ik geprobeerd dat onze jonge mensen door te geven, op de catechisaties: zoek toch die God van je doop want van Gods kant is alles gereed. Bidt dan de Drieënige God om in je hart te verklaren en uit te werken wat Hij met die zegen voorheeft.
Het is ons uitgestald, zondag aan zondag. De liefde van de Vader in de zending van Zijn Zoon en de liefde van de Zoon, Die Zich Zelf overgaf in de diepste versmaadheid der hel en de liefde des Heiligen Geestes, Die ons wederbaart. Zondag aan zondag klonk het woord wie wij van nature zijn in de eerste Adam. Het is een wonder dat God daar geen punt gezet heeft, dat Hij niet zei: nu is het afgelopen. Maar dat God Zijn Zoon gezonden heeft op deze aarde, de tweede Adam. Tegenover onze ongehoorzaamheid, Zijn volkomen gehoorzaamheid. Dat wij van nature de dood, de bezoldiging van de zonde over ons leven hebben afgeroepen. Maar dat Hij Zelf de Weg, de Waarheid en het Leven is. Dat wij niet anders kunnen meebrengen, zondag aan zondag, dan onze schuld, onze zonde. Maar dat er vergeving is vanwege het bloed van het Lam Gods.
Ja, maar zegt u, dominee, geldt dat mij? We lezen nogmaals onze tekst: de genade van de Heere Jezus Christus en de liefde van God de Vader en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen. Met u allen! Wie bent u, wie ben jij om te zeggen, dat geldt niet voor mij? Mag ik u eens vragen: waar haalt u het lef vandaan, om het Woord van God te weerspreken op dit punt? Zeg dan: Heere, U heeft het beloofd en U heeft het ook vanavond tegen mij gezegd, werk ook in mijn hart.
Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, gelijk het was in den beginne, zo nu en immer en van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Zie Ik maak alle dingen nieuw.

Amen