Levensgenieter

Wim van der Valk stortte zich na de middelbare school op het zakenleven en het grote geld. In Veghel en Nijmegen runde hij met veel succes twee zaken in exclusief porselein en kristal. Het liep als een speer. Toch bleef er iets in hem knagen...
Hij staat nu voor de zaak van de Allerhoogste. Een interview door Maarten Jansen

lijn_keerpunt.gif (1634 bytes)

Wim van der Valk
“Ik bak de biefstuk veel bruiner”, antwoordt levensgenieter Wim van der Valk. “Maar verdere connecties met de beroemde Van der Valk-restaurantketen zijn er niet.”

Humor is hem niet vreemd. Van der Valk is pastoor van de St. Martinus parochie en deken te Weert. Veel kerken lijken steeds leger te worden, maar zijn kerk puilt regelmatig uit.

Hij wil zichzelf geen opmerkelijk fenomeen noemen. “Dat imago plakken anderen me op”, zegt hij. “Ik heb niet zo’n behoefte om me te onderscheiden van mijn collega’s. Wellicht heb ik wat pluspunten op management en organisatorisch gebied. Zakelijk instinct is mij niet vreemd. Het belangrijkste vind ik toch, dat ik vanuit mijn priesterschap mijn hart openhoud voor wat de mensen van vandaag bezighoudt. Want priester ben ik in hart en nieren.”

Is dat nou leven?

De Brabander Wim van der Valk stortte zich na de middelbare school op het zakenleven en het grote geld. In Veghel en Nijmegen runde hij met veel succes twee zaken in exclusief porselein en kristal. Het liep als een speer. Toch bleef er iets in hem knagen. “Het heeft me mijn hele leven ‘achtervolgd’. Is dat nou jouw leven? vroeg ik me af. Ik heb mijn zaken verkocht. Ik sta nu voor de zaak van Onze Lieve Heer.”

Kijken met Zijn ogen

Zijn Bourgondische lifestyle heeft hij nooit verloren. “Ik ben altijd dezelfde gebleven”, zegt Van der Valk. “Enerzijds kan ik me met alle comfort en luxe omringen, maar anderzijds zit ik er niet aan vast.”

Zijn joie de vivre is géén puur materialisme. Ligt daar een boodschap voor onze tijd? “Ik begrijp heel goed, dat de mensen zijn gericht op trends en lifestyles. Maar we moeten verder kijken. Dat is nodig om echt mens te zijn. Bij Jezus vinden we dat voorbeeld. Door met zíjn ogen te kijken ga je heel veel relativeren. En je ontdekt het grote perspectief in je leven onder en door alles heen. En het gaat erom, hoe we mensen begrijpen. Dat ontbreekt er nog al eens aan. Voor het grote publiek sprak Jezus fris en duidelijk. Hij sprak hún taal. Voor de kleine kring van zijn leerlingen drong hij aanzienlijk dieper door in wat God van mensen verwacht en kon Hij ook spijkerhard zijn: ‘Willen ook jullie niet heengaan?’ Anders krijg je softies. Maar zoiets is in onze oren not done. Dat moet je echt uit elkaar houden.”

Geen ‘gewauwel’

Zijn preken lijken helemaal vanzelf te gaan. Is dat zo? “Ik heb geen vast recept. Ik zie verschrikkelijk tegen een preek op. Ik ga er echt voor zitten. Voordat ik een preek ga maken, bid ik. Ik weet me afhankelijk van de Heer. Ik vraag Hem om van mij een werktuig te maken. Vroeger deed ik dat niet. Nu zou ik niet anders meer kunnen.” Resultaat? “Dan merk je, dat wat je zegt aanslaat. Het ráákt de mensen. Je kúnt geen preek oplezen, die je drie jaar geleden hebt gemaakt. Er wordt veel te veel gewauweld en er worden te veel zinnen opgedreund. Dat leeft niet. Er móet een vonk overspringen. Dat heeft alles te maken met het aanvoelen van het ‘moment’. Met begeestering, net als een goede d.j. Van der Valk begint op dreef te raken. “We hebben de warmte uit de katholieke kerk gehaald. Het sacrale is verdwenen. Als niet voelbaar is, dat we een groot geheim vieren, is het poppenkast. Zonder echte overtuiging is het hol.”

Liturgie

Liturgie moet perfect verzorgd zijn, vindt Van der Valk. “Er zijn hier inmiddels vijftig misdienaars en acolieten. We hebben zes koren van kinder-, tiener-, dameskoor tot schola toe. Die zingen van modern tot gregoriaans of klassieke polyfonie en alles wat daartussen zit. Goede, gekwalificeerde dirigenten en organisten verlenen ons hun diensten en soms worden er solisten in huis gehaald.”

Welke filosofie zit daarachter? “Vooreerst is én blijft de liturgie een eredienst aan God. Híj wordt gevierd. Daar gaat het om. Tegelijk moeten mensen de dingen van het leven waar ze mee bezig zijn, kunnen herkennen en houvast vinden in de viering en ik zorg dan ook dat er wat te beleven valt. Als je niet bent geweest, heb je wat gemist. De dienst duurt niet langer dan een uur met een preek van hooguit zes à zeven minuten. We leven in een jachtige samenleving en dan moet je niet méér verlangen.”

Drempelverlagend

Hoewel Van der Valk er nog lang niet is, vindt hijzelf, begint zijn werk tot opmerkelijke resultaten te leiden. Naast de grote toeloop in de vieringen zijn er ook veel mensen die zich aanbieden voor hand- en spandiensten op allerlei gebied. Ook valt de verjonging op. De kindervieringen worden druk bezocht en alleen al met het feest van St. Martinus zijn er duizend kinderen in de kerk. Een groep beginnende en gevorderde acolieten in de leeftijd van vijftien tot dertig jaar bouwt maandenlang mee aan de kerststal. Zij worden onder andere geholpen door leden van de scouting, wat volgens de Weertse deken weer goed is voor de onderlinge verhoudingen.

De voorbereiding van aanstaande echtparen over heel Weert is uitgebreid tot vijf avonden. Het loopt als een trein. Dat is ook de ervaring in andere dekenaten die er op soortgelijke wijze mee bezig zijn. Jonggehuwde stellen vertellen er over hun ervaringen. “Ook rond de doop van een kind willen we jonge echtparen in gaan schakelen. De baby kan mee in de reiswieg. Zo hebben we ons eigen consultatiebureautje! Het werkt absoluut ontspannend. In zo’n optimale setting praten mensen veel gemakkelijker met elkaar. Dan is er ook een klimaat voor niet-alledaagse dingen.”

“Wij moeten absoluut drempelverlagend werken”, vindt Van der Valk. “Maar het is geen ‘u-vraagt-wij-draaien’-benadering. Vrijblijvendheid is het ergste wat er is. Wij moeten de mensen hartelijk, warm en gastvrij ontvangen. Tegelijkertijd stel ik bepaalde voorwaarden. Mensen die zich inzetten voor de kerk worden door mij gecoacht. Tegen ouders van communicanten zeg ik: ‘Sacramenten kun je niet zomaar ontvangen. Daarvoor moet je een keuze maken. Als u dat niet wilt, kunt u beter met de kinderen naar Walibi gaan.’ Ik ga nog graag met ze mee ook, maar laat ze dan niet de Eerste Communie doen. Wij zijn geen ‘meeloopkerk’.

Katholieken zouden niet lauw moeten zijn. Wij móeten getuigenis afleggen. Dat bewustzijn ontbreekt. Óf je loopt er warm voor óf anders kun je beter nog even wachten. Een tussenweg is er niet.” De gezapigheid voorbij is niet voor niets een van zijn geliefkoosde items.

Kunst en schoonheid

Van der Valks grote voorliefde voor kunst en schoonheid steekt hij niet onder stoelen of banken. Hij is gek op architectuur, edelsmeedkunst, beeldhouwkunst etc. Kunst is voor hem de expressie van de Schepper zelf. God is schoonheid. En de Kerk is de moeder van alle kunsten.

“De eeuwen door hebben we het beste wat we hadden geïnvesteerd. Noem maar op: muziek, het crème de la crème onder de componisten, edelsmeedkunst, naaldkunst, beeldhouwkunst, schilderkunst niet te vergeten. Alleen het mooiste was goed genoeg. En wat doen we de laatste jaren? Ik noem het de ‘kale jutecultuur van het altaar’. Het is de ergst denkbare kaalslag die we plegen. Het vieren van Gods aanwezigheid wordt vaak genivelleerd tot louter menselijke ‘belangstellingssfeertjes’. Liturgie moet iets van schoonheid, van verrukking, van verwondering uitstralen. Het is een verheven gebeuren, dat ons doet uitstijgen boven onszelf. Dan raken we aan God. Door onszelf om laag te halen, maken we het beeld van de Schepper kapot. Kijk maar naar wat voor kunstjes Jerry Springer mensen laat doen. Hoe gekker hoe beter. En dan die hype rond Big Brother en De Bus. Mensen creëren hun eigen goden, die als je ze doorprikt, slechts fake blijken te zijn.”

“Je ziet dat nihilisme trouwens ook terug in de architectuur van kerkgebouwen”, vindt Van der Valk. “Die hele zaaltjescultuur heeft de sfeer van een voetbalkantine. En daar is het tenminste nog gezellig! Het zou bij wijze van spreken beter zijn om zes van die ‘koffiehuizen’ af te breken en er één heel mooi, modern Godshuis voor in de plaats te zetten.”

Het mysterie vieren

In een kerk moet voelbaar zijn, dat er een mysterie wordt gevierd, vindt Van der Valk. Het mysterie van het leven en de liefde, dat God is. Alle zintuigen doen daarmee mee. En dat zijn we kwijtgeraakt.

Hij vervolgt: “Die hele kitsch van Jomanda loopt als een trein, omdat mensen er hun emoties in kwijt kunnen. Ze ervaren er saamhorigheid, whatever that may be! Als ik op vakantie ben in Italië, loop ik als het even kan bij de San-Egidiogemeenschap in Rome binnen. Een volle biddende kerk met veel jongeren, midden in een volksbuurt. Fantastisch! En altijd komt er dan een meisje naar me toe om me te begroeten en me welkom te heten. Die hartelijkheid, daar gaat het om. En zo wordt iedereen daar ontvangen.

Maar bij ons, katholieken, gaat het er meestal volslagen onpersoonlijk aan toe. Terwijl geloof toch relatie is met God, die de Liefde zelf is en in Hem met alle mensen, zijn schepselen. Als we ergens de brug naar de jongeren willen slaan, ligt dáár het antwoord.”

Keerpunt, 2001

Bron: Inspiratie, jaargang 5, nr. 5. Interview:  Maarten Jansen. Foto: Jack Monde. Bewerking en opmaak voor Keerpunt: Kees Langeveld.


Wilt u naar aanleiding van dit verhaal reageren naar Keerpunt of wilt u weten hoe ook u kunt veranderen? Stuur een e-mail naar Keerpunt:

info@keerpunt.net


Lijn ter afscheiding

Home

Klik voor homepage Keerpunt

Verhalen van mensen die veranderden